Had Vincent van Gogh vrienden? Wie waren zij? Wat betekenden zij voor hem? Veel mensen zien Vincent als een man die moeite had om vriendschap te onderhouden. Iemand die eenzaam door het leven ging. Maar klopt dat beeld wel?
Niet helemaal. Vincent stond als kunstenaar midden in zijn tijd. Hij had volop contact met zijn vakbroeders. Met sommigen werkte hij zelfs samen, met meer of minder succes. Zelfs in zijn donkerste dagen stonden er vrienden voor hem klaar.
‘Evenzeer als ieder ander heb ik behoefte aan vriendschap of genegenheid of vertrouwelijken omgang en ben niet als een straatpomp of lantaarnpaal hetzij uit steen of ook uit ijzer vervaardigd…’
Aan Theo vanuit de Borinage, 11-14 augustus 1879
Aantrekken en afstoten
Vanaf het moment dat Vincent op zijn 27ste besloot om schilder te worden zocht hij contact met andere kunstenaars. Maar Vincent was geen makkelijke man. Vriendschappen waren een verhaal van aantrekken en afstoten. Zijn eigenwijze gedrag leidde soms tot hoog oplopende ruzies.
In dit verhaal zetten we Vincents belangrijkste vriendschappen voor je op een rij.
Theo – broer en vertrouweling
Vincents oudste en belangrijkste vriend was zijn jongere broer Theo. Zodra zij beiden het ouderlijk huis verlaten hadden, begonnen ze te communiceren via brieven. De brieven van Vincent zijn grotendeels bewaard gebleven. Daardoor weten we veel van hoe Vincent zich voelde en wat hij dacht. Aanvankelijk stelde Vincent zich op als de oudere wijze broer en gaf hij Theo goede raad. Later werd hun verhouding gelijkwaardiger. Theo werkte als kunsthandelaar. Hij steunde Vincent zowel financieel als emotioneel. Theo bleek uiteindelijk het ‘emotionele anker’ in Vincents leven, de persoon op wie hij altijd kon terugvallen.
Theo van Gogh, 15 jaar.
Vincent van Gogh, 19 jaar.
Anthon van Rappard – vriendschappelijke kritiek
Op aanraden van Theo bezocht Vincent in 1880 de jonge Hollandse schilder Anthon van Rappard, die in Brussel op de kunstacademie zat. Na een wat stroeve kennismaking ontwikkelde zich tussen hen een vriendschap. Vijf jaar hielden Vincent en Van Rappard contact, vooral via brieven. Zij moedigden elkaar aan, maar leverden ook kritiek op elkaars werk.
In 1885 ging het mis. Vincent had net zijn Aardappeleters voltooid, een meesterwerk vond hij zelf. Vol trots stuurde hij Van Rappard een litho naar dit schilderij.
Anton van Rappard (1858-1892) in c. 1880

Vincent van Gogh, De aardappeleters, 1885

Lithografie van De aardappeleters, 1885
Van Rappard reageerde kritisch: ‘Ge zult me toestemmen dat zulk werk niet ernstig gemeend is. Ge kunt meer dan dit – gelukkig; maar waarom dan alles even oppervlakkig bekeken en behandeld? […] Dat kokette handje van die achterste vrouw, hoe weinig waar! […] En waarom moet die vrouw links zoo’n pijpesteeltje met een dobbelsteen er aan tot neus hebben?’
De beoordeling van zijn vriend kwam hard aan. Vincent was woedend en schreef: 'Ik sta echter een beetje op mijn stuk want ik wil niet het ding blijve traineeren en ik wil geen slepende vriendschap. of hartelijk of uit.'
In hun brieven legden Vincent en Van Rappard de onenigheid weliswaar bij, maar geen van beiden voelde behoefte om elkaar nog op te zoeken. Na Vincents dood in 1890 schreef Van Rappard aan Vincents moeder: ‘Al waren Vincent en ik in de laatste jaren van elkander verwijderd geraakt door een misverstand dat ik dikwijls betreurd heb - ik heb toch niet anders dan met zeer veel vriendschap aan hem en aan onzen omgang gedacht.’

Vincent van Gogh, Boulevard de Clichy, 1887
Vooruitstrevende vrienden
Net als ieder mens had Vincent vrienden nodig om zich gesteund te voelen. Met de een nam hij belangrijke levenskwesties door, met de ander ging hij gezellig naar het café.
In Parijs (1886-1887) leerde Vincent jonge schilders uit de artistieke voorhoede kennen. Hij ontmoette ze in het atelier van de gerespecteerde kunstenaar Fernand Cormon waar hij les had, bij de verfhandel, of in het café. De banden die hij met zijn artistieke vrienden onderhield, waren altijd intensief.
Toen het hectische stadsleven van Parijs Vincent na twee jaar ging tegenstaan, vertrok hij begin 1888 naar Arles in Zuid Frankrijk. Nu miste hij wel de ontmoetingen met zijn artistieke vrienden. Hun stevige discussies over kunst zetten zij voort in brieven.
Julien ‘Père’ Tanguy - Vriend in verf
De winkel van Julien ‘Père’ Tanguy was een ontmoetingsplek voor avant-garde kunstenaars, waar ook vrienschappen ontstonden. Deze sympathieke verfhandelaar toonde hun werk in zijn winkel, waaronder dat van Vincent. Ook gaf hij schildersmaterialen vaak op de pof, tot dat zijn vrouw het verhinderde, tot grote ergernis van Vincent.
Hij schreef er in 1887 over aan Theo: ‘...toen [...] was Tanguy heel goed voor me. Dat is hij als het moet nog steeds, maar zijn vrouw, die oude heks, kreeg in de gaten wat er gaande was en heeft er een stokje voor gestoken. Nu heb ik [haar] uitgescholden en gezegd dat het háár schuld was als ik niets meer bij hen kocht. Tanguy is verstandig genoeg om zijn mond te houden en zal toch doen wat ik hem vraag.’
Vincent van Gogh, Portret van Julien Tanguy, 1887, Musée Rodin, Parijs
Henri Toulouse-Lautrec - verfexperimenten
Vincent maakte in Parijs ook kennis met Henri de Toulouse-Lautrec. Hij kwam geregeld zijn werk laten zien in Lautrecs atelier, om de hoek bij het appartement van Vincents broer Theo. Onder invloed van Lautrec experimenteerde Vincent korte tijd met het verdund opbrengen van olieverf. Ze voerden menige artistieke discussies in het café. Daar maakte Lautrec ook dit portret van Vincent, gezeten achter een glas absint in Café Le Tambourin.
Het contact tussen de twee verwaterde wat in de tijd dat Van Gogh in Zuid-Frankrijk woonde. Toch was de vriendschap en voor beiden belangrijk. Na Vincents dood schreef Lautrec aan Theo: ‘Je weet wat een vriend hij voor mij was en hoe graag hij mij zijn genegenheid wilde tonen.’
Henri de Toulouse-Lautrec (1864-1901) in ca. 1889

Henri de Toulouse-Lautrec, Portret van Vincent van Gogh, 1887
John Peter Russell – een diplomatieke vriendschap
John Peter Russell was een Australische schilder, die lange tijd in Frankrijk werkte. Bekende kunstenaars zoals Monet en Matisse stelden zijn werk op prijs, maar wereldwijde erkenning bleef uit. Vincent ontmoette Russell in Cormons atelier en waardeerde diens werk. Maar Vincent zag Russell ook als een belangrijk contact. Russell was vermogend…
In de zomer van 1888, stuurde Vincent vanuit Arles Russell twaalf tekeningen van zijn schilderijen. Daarmee probeerde hij zijn vriend blijvend voor zijn werk te interesseren.
John Peter Russell (1858-1930), in ca. 1888
Precies Vincent
Russell vroeg Vincent om voor hem te poseren. Dat resulteerde in dit portret, waaraan Vincent erg gehecht was. Volgens een vriend van Russell was dit het best gelijkende portret van Vincent. In grote rode letters die nu verbleekt zijn schreef Russell op het portret: Vincent. J.P. Russell, pictor. Amitié. Paris 1886 (Vincent. J.P. Russell heeft dit geschilderd. In vriendschap). Het portret werd waarschijnlijk geruild tegen een stilleven met schoenen dat Vincent geschilderd had.
Een van de 12 tekeningen die Vincent aan Russell stuurde
Vincent van Gogh, Drie paar schoenen, 1886-1887 Harvard Art Museums. Fogg Art Museum, Cambridge, USA. Waarschijnlijk geruild tegen het portret van Vincent dat Russell geschilderd had.
Paul Gauguin - wereldwijze collega
Misschien wel de bekendste vriend van Vincent, is Paul Gauguin. Vincent leerde hem eind 1887 in Parijs kennen. De Franse schilder was net terug van zijn reis naar Martinique. Ze ruilden schilderijen met elkaar. Vincents broer Theo exposeerde schilderijen en keramiek van Gauguin in zijn kunstgalerie op de Boulevard Montmartre. Theo kocht ook een werk van Gauguin aan: 'De mangobomen, Martinique'.
Vincent zag Gauguin als een wereldwijze kunstenaar, iemand om tegen op te zien. Hij meende veel van hem te kunnen leren.

Paul Gauguin, Zelfportret met portret van Emile Bernard (Les misérables), 1888
Les Misérables
Toen Vincent in Arles in Zuid-Frankrijk woonde, vroeg hij zijn vrienden Gauguin en Bernard om een portret van elkaar te maken. Zo hoopte hij beter op de hoogte te zijn van de ontwikkeling van hun kunst. In plaats van een portret stuurde Gauguin een zelfportret, met Bernard als 'schets' aan de muur. Over dit doek was Van Gogh niet zo te spreken: ‘Geen spoor van vrolijkheid. Het is in geen geval vlees, maar dat mag je gerust toeschrijven aan zijn bedoeling iets melancholieks te maken, het vlees is in de schaduwen naargeestig blauw getint.’
Aan zijn broer Theo vanuit Arles, 4-5 oktober 1888
Zelfportret als bonze, 1888, Fogg Art Museum, Harvard University Art Museums, legaat uit de collectie van Maurice Wertheim, eindexamenjaar 1906.
Zelfportret als monnik voor Gauguin
Gauguin stuurde Vincent op diens verzoek een schilderij, een zelfportret. In ruil daarvoor stuurde Van Gogh hem een zelfportret als bonze, een boeddhistische monnik − ‘als een Japanner’, zei hij zelf. Aan Theo schreef hij: 'Zo heb ik dan eindelijk de gelegenheid om mijn schilderwerk te vergelijken met dat van de vrienden. (…) En als ik Gauguins benadering en de mijne naast elkaar zet, dan is de mijne even ernstig, maar minder wanhopig.'
Aan zijn broer Theo vanuit Arles, 4-5 oktober 1888
Zonnebloemen voor Gauguin
In Arles had Vincent vier kamers in het Gele Huis met de groene luiken gehuurd. Hij wist dat Gauguin zijn schilderijen van zonnebloemen waardeerde. In Parijs had hij al twee kleine doeken met zonnebloemen geruild tegen een schilderij van zijn vriend. In afwachting van Gauguin schilderde hij nu een aantal grote zonnebloem boeketten om het Gele Huis mee te decoreren.

Vincent van Gogh, Zonnebloemen, 1889
Vincent van Gogh, Zonnebloemen, 1888. Collectie: Neue Pinakothek, München
Vincent van Gogh, Zonnebloemen, 1888. Particuliere collectie.
Vincent van Gogh, Zonnebloemen, 1888. National Gallery, Londen.
Vincent van Gogh, Zonnebloemen, 1888. Verloren gegaan in WOII.
Vincents droom was het oprichten van een kunstenaarsatelier waar gelijkgestemde kunstenaars konden wonen en samenwerken. Mensen zoals Gauguin, Bernard en hij zelf. Hun belangen zouden dan door Vincents broer Theo worden behartigd. Uiteindelijk kwam alleen Gauguin naar Arles – maar pas na een financiële toezegging van Theo. Gauguin stelde meteen orde op zaken. Hij kookte voor hen beiden en hield de financiële huishouding bij.
De samenwerking in het Gele Huis ontwikkelde zich tot een artistiek gevecht. Vincent en Gauguin verschilden van mening over bijna alles. Discussies laaiden al heviger op. Vincent voelde steeds sterker de dreiging van Gauguins vertrek. Deze overwoog om weer naar de tropen te gaan…
Vlak voor Kerst kregen ze hooglopende ruzie, waarbij Vincent erg in de war raakte en zichzelf ernstig verwondde. Hij sneed zijn linkeroor af. Twee dagen later vertrok Gauguin uit Arles. Vincent, die in het ziekenhuis was opgenomen, zou hem nooit meer terugzien.

Vincent van Gogh, Portret van Gauguin, 1888
Discussies
‘Gauguin en ik praten veel over Delacroix, Rembrandt, etc. De discussies zijn uiterst geladen. Soms hebben we na afloop een hoofd dat zo leeg is als een elektrische batterij na de ontlading.’
Aan zijn broer Theo vanuit Arles, 17 of 18 december 1888

Paul Gauguin, Vincent van Gogh zonnebloemen schilderend, 1888
Doodmoe en gespannen
‘Hij is bezig aan een portret van mij, dat ik niet als een van zijn uitzichtloze ondernemingen beschouw’, schreef Vincent aan zijn broer Theo over Gauguin. Hij doelde op dit doek, waarop hij werkt aan een stilleven met zonnebloemen. Toen het portret klaar was, schreef Vincent: 'Mijn gezicht is sindsdien heel wat opgeklaard, maar ik ben het echt, doodmoe en uiterst gespannen, zoals ik toen was'.
Aan zijn broer Theo vanuit Saint-Rémy-de-Provence, 10 september 1889
Émile Bernard - jonge enthousiasteling
Bij verfleverancier Tanguy sloot Vincent in de herfst van 1886 vriendschap met de vijftien jaar jongere Émile Bernard. Hij had hem al eerder in het atelier van Cormon ontmoet. Émile Bernard herinnerde zich later: ‘Toen hij uit de achterwinkel tevoorschijn kwam, deed zijn opvallende voorkomen, met zijn hoge, brede voorhoofd, me bijna schrikken; maar we werden al snel vrienden.’
Ze werkten soms samen in de tuin van Bernards ouders in Asnières, nabij Parijs. Allebei probeerden ze het pointillisme uit, de nieuwe schilderstijl waarbij met losse stipjes en streepjes geschilderd werd. Ook deelden ze een fascinatie voor Japanse prenten. Toen Vincent Parijs in 1888 verliet, ontstond een levendige correspondentie tussen de twee. Tegenover de 15 jaar jongere Émile Bernard nam Vincent een beetje een vaderrol aan.
Émile Bernard (1868-1941), c. 1887
Vincent (op de rug gezien), met Émile Bernard langs de Seine, Asnières, Parijs c. 1886.

Emile Bernard, Zelfportret met portret van Gauguin, 1888
Een zelfportret voor Vincent
In Pont-Aven, Bretagne, maakte Bernard dit zelfportret. Gauguin was daar ook. Zijn portret zette hij als schets op de achtergrond. Hij stuurde het naar Vincent in Arles. Die was enthousiast – ‘een paar eenvoudige tonen, een paar donkere lijnen, maar het is elegant als een heuse, ware Manet’. Bernard schreef op het schilderij dat hij Vincent stuurde: ‘Émile Bernard, à son copaing Vincent’ . De ‘g’ achter copain (vriend) was een grapje over het accent van de Provence, waar Van Gogh woonde.
Enveloppe met het handschrift van Émile Bernard, gericht aan Albert Aurier. Bron: New York Public Libraries
Brief
‘Onze dierbare vriend Vincent is vier dagen geleden gestorven. Hij is maandagavond overleden, terwijl hij zijn onafscheidelijke pijp rookte en hij uitlegde dat zijn zelfmoord weloverwogen en in alle helderheid van geest gewild was. U weet hoeveel ik van hem hield en u kunt zich voorstellen hoezeer ik hem heb beweend.’
Émile Bernard aan dichter, schilder en kunstcriticus Albert Aurier, 2 augustus, 1890
Joseph Roulin - postbeambte en vriend
Nadat Vincent in Arles was gaan wonen, raakte hij bevriend met Joseph Roulin die er postbeambte was. Voor Vincent was het schilderen van portretten belangrijk. Hij zocht daarbij niet naar fotografische precisie maar probeerde met heldere, felle kleuren het karakter van de geportretteerde te vangen. Modellen kostten geld dus Vincent was erg tevreden dat hij de hele familie Roulin mocht schilderen: ‘(…) man, vrouw, baby, de kleine jongen en de zoon van 16 jaar, allemaal typen en echt Frans.’
Nadat Van Gogh in de war was geraakt en daarbij zijn oor had afgesneden, werd hij opgenomen in het ziekenhuis van Arles. Terwijl hij daar was, dienden zijn buren een petitie in waarbij zij de burgemeester verzochten de schilder gedwongen te laten opnemen. Een van de weinigen die Vincent na het drama bleef steunen was Joseph Roulin. Per brief hield hij ook Theo in Parijs op de hoogte van hoe het met Vincent ging.
Vincent van Gogh, Portret van Joseph Roulin, februari-maart 1889. Kröller-Müller Museum Otterlo.

Vincent van Gogh, Portret van Marcelle Roulin, 1888

Vincent van Gogh, Portret van Camille Roulin, 1888
Vincent van Gogh, Augustine Roulin (La berceuse), 1889. Stedelijk Museum Amsterdam.
Vincent van Gogh, Portret van Armand Roulin, 1888, olieverf op doek, © Museum Boijmans Van Beuningen
Marie Ginoux - vriendin in moeilijke tijden
Madame (Marie) Ginoux bleek een vriendin in moeilijke tijden. Voor hij het Gele Huis huurde, verbleef Vincent in een kamer boven café de la Gare (‘het nachtcafé’) dat door haar en haar man bestierd werd. Toen Vincent zich liet opnemen in de inrichting in Saint-Rémy, sloeg hij zijn spullen zo lang in hun café op.
Vincent van Gogh, L'Arlésienne (portret van Madame Ginoux), 1890. Collectie Kröller-Müller Museum, Otterlo
Vincent van Gogh, Caféterras bij nacht (Place du Forum), 1888, Kröller-Müller Museum, Otterlo
Nachtcafé
‘Het is in ieder geval goed dat ik desnoods in dat nachtcafé hier kan gaan logeren en er zelfs in de kost kan gaan, want die lui zijn vrienden van me – natuurlijk ook omdat ik klant van hen ben geweest en nog ben.’
Aan zijn broer Theo vanuit Arles, 2 mei 1889
Paul Gachet – dokter en schilder
In mei 1890 vertrok Vincent vanuit de inrichting in Zuid-Frankrijk naar Auvers-sur-Oise, dicht bij Parijs en bij Theo. Daar vertrouwde Vincent zichzelf toe aan de zorg van Paul Gachet, een homeopathisch arts én enthousiast amateurschilder. De dokter hield Van Gogh regelmatig gezelschap en stimuleerde hem aan het werk te blijven. Dat hij ook schilderde en zelfs een etspers in huis had, versterkte de band. Maar eind juli schiet Vincent zichzelf met een kogel in zijn borst. Hij overlijdt twee dagen later in het bijzijn van Theo, zijn broer en beste vriend. De begrafenis wordt bijgewoond door zo’n twintig kunstenaarsvrienden en bekenden.
‘Den volgenden morgen kwamen er van Parijs en elders 8 vrienden, die de kamer waar de kist stond behingen met zijn schilderijen, die o zoo mooi deden. Er waren veel bouquetten en kransen. Dr. Gachet was de eerste, die een groote bouquet zonnebloemen bracht omdat hij daar zooveel van hield...’
Jo Van Gogh-Bonger in 'Brieven aan zijn broeder', 1914.
Vincent van Gogh, Dokter Paul Gachet, 1890, olieverf op doek, 68,2 x 57 cm, Musée d’Orsay, Parijs
‘De beste troost, zo niet de enige remedie, is volgens mij nog steeds innige vriendschappen (…) Nogmaals dank voor uw bezoek, dat mij zoveel genoegen heeft gedaan. Een hartelijke handdruk in gedachten. t. à v. Vincent’
Aan Paul Signac vanuit Arles, 10 april 1889