Vincent van Gogh had natuurlijk geen playlist met favoriete muziek, zelfs de grammofoon kwam pas na zijn tijd. Hij moest het dus hebben van live muziek – en in zijn jeugd misschien van iemand in het gezin die een instrument bespeelde.
In Parijs vond Vincent een breder aanbod. Theater, concerten, opera, ballet en dans, de stad bood alle vormen van vermaak. Met Henri de Toulouse-Lautrec en andere kunstenaars zal Vincent de stad vast verkend hebben, maar over zijn uitgaansleven is weinig bekend. Er zijn alleen een paar krijttekeningen bewaard gebleven, portretten van muzikanten in actie.
Beethoven, Berlioz en Wagner zijn componisten die in Vincents brieven terugkomen. Samen met zijn broer bezocht hij verschillende concerten van Wagner. Van die muziek was hij erg onder de indruk.
‘...iemand die werkelijk viool of piano spelen kan is als mensch dunkt me magtig amusant. Hij neemt zijn viool en begint te spelen en een heel gezelschap geniet een avond lang.– Dat moet een schilder ook kunnen.’
Vincent aan zijn zus Willemien, vanuit Arles, 16-20 juni 1888