kleurenhoutsnede
De grote tentoonstelling van Japanse kleurenhoutsneden in de Parijse Ecole des Beaux-Arts van 1890 was voor talloze moderne kunstenaars een openbaring.
Ze lieten de abstracte beeldtaal van de Japanners op zich inwerken, de platte vlakken, silhouetten, abrupte afsnijdingen en decoratieve patronen.
Maar vooral raakten ze geïnspireerd door de kracht van kleur, en meer specifiek de kleurenhoutsnede. Sommige kunstenaars, onder wie Henri Rivière en Henri Guérard, waren zo onder de indruk van deze Japanse techniek dat ze deze zo exact mogelijk imiteerden.
-
De Japanse techniek
Het complexe drukproces van een Japanse kleurenhoutsnede wordt inzichtelijk gemaakt in een reeks proefdrukken van Jules Chadel.
Deze prentmaker was ronduit geobsedeerd door de Japanse prentkunst en ging zelfs in de leer bij de Japanse prentmaker Yoshijirō Urushibara (1888-1953), die hem de fijne kneepjes van het ambacht bijbracht.
Daar leerde hij hoe hij de verschillende blokken met de diverse kleurschakeringen precies over elkaar heen kon drukken om te eindigen met het sleutelblok met de lijntekening.
-
Op zoek naar de juiste nuance
De Schotse Nabi-kunstenaar James Pitcairn-Knowles maakte met Het bad een zeer subtiele kleurenhoutsnede.
Hij bereikte een zacht, haast waterig effect door het sleutelblok in beige af te drukken en grijsblauw papier te gebruiken.
In een eerdere proefdruk is te zien dat het gebruik van een donkerder pigment voor het sleutelblok een aanzienlijk harder resultaat gaf.
Verder lezen
Herbert Furst, The Modern Woodcut (From its Origin), A Study of the Evolution of the Craft, Londen 1924
Jacquelynn Baas, The Artistic Revival of the Woodcut in France 1850-1900, Ann Arbor 1984
Marije Vellekoop, ‘Een kijkje in de werkplaats. De techniek van de prentkunst’, in Prentkunst in Parijs. De rage van het fin de siècle, Amsterdam 2012, pp. 44-73