Vincent van Gogh schilderde met olieverf. Hij gebruikte zowel verf met (natuurlijke) pigmenten, die al eeuwenlang zo gemaakt werd, als verf met nieuwe synthetische kleurstoffen. Deze kleurstoffen werden in de tijd van Van Gogh, een tijd van revolutionaire wetenschappelijke omwentelingen, ontwikkeld voor de textielindustrie.
In de loop van de 19de eeuw kwamen er steeds meer synthetische verven op de markt, kant-en-klaar en in tubes verkrijgbaar. Ze waren intens en zeer in trek bij de Parijse avant-garde, waartoe ook Van Gogh behoorde. Hij gebruikte nieuwe kleuren, zoals geraniumlak, die echter snel verschoten door blootstelling aan licht.