Grijze School
De sfeer van dit landschap zette Mauve prachtig neer in grijstinten. Hij schilderde meestal grijze harmonieën, zoals veel kunstenaars van de Haagse School, die ook wel de 'Grijze School' werd genoemd.
Om je alles over het museum en over Vincent van Gogh nóg beter te kunnen laten zien, gebruiken we cookies.
Als je op akkoord klikt, geef je toestemming voor dit gebruik. Met cookies zorgen we ervoor dat de website goed werkt. Ook analyseren we het gebruik van de site, zodat we verbeteringen kunnen aanbrengen. Verder kunnen we advertenties tonen op basis van je interesses. Tot slot gebruiken we cookies om video’s en andere inhoud te tonen, zoals formulieren en Google Maps.
Meer weten? Lees meer over onze cookies.
Op zoek naar contrast
Zeg je ‘Vincent van Gogh’, dan denk je aan felle, heldere kleuren. Maar zijn kleuren zijn niet altijd zo fel en helder geweest. Wie Vincents eerste schilderijen vergelijkt met zijn latere meesterwerken ziet hoe zijn palet na een lange zoektocht veranderde van donker naar licht.
Kleur drukt uit zichzelf iets uit, dat kan men niet missen, daar moet men gebruik van maken. Wat mooi doet, werkelijk mooi – is ook juist.
Zijn eerste schilderlessen kreeg Vincent van de kunstenaar Anton Mauve in Den Haag. Mauve gebruikte vooral grijze en blauwe tonen.
In Nederland werkten de meeste kunstenaars op dat moment ‘tonaal’. Dat waren de schilderijen die Vincent om zich heen zag. Zo begon hij zelf ook te schilderen.
De sfeer van dit landschap zette Mauve prachtig neer in grijstinten. Hij schilderde meestal grijze harmonieën, zoals veel kunstenaars van de Haagse School, die ook wel de 'Grijze School' werd genoemd.
Bij tonaal schilderen was het de kunst om in lichte en donkere tonen te variëren op één kleur. In dit simpele stilleven – van een apparaat om garen te winden - varieerde Van Gogh op een donkere blauwgroene tint. Met een lichte toon van deze kleur accentueerde hij de plekken waar licht op valt.
Toen Van Gogh bij Mauve in de leer ging, mocht hij meteen stillevens in olieverf maken. Zo kon hij gevoel voor kleur ontwikkelen. Hij was daar erg tevreden over omdat hij tot dan toe vooral getekend had. Dat was gebruikelijk voor een beginnend kunstenaar.
Vincent wilde graag meer weten over de werking van kleuren. Hij bestudeerde allerlei boeken over kleurtheorie. Zo leerde hij dat de complementaire kleuren - rood en groen, geel en paars, blauw en oranje - elkaar versterken.
Vincent begreep nu de theoretische principes van deze kleurenparen. De illustraties in zijn handboeken waren echter overwegend in zwart-wit. Hoe moest hij de kleurprincipes toepassen?
In de kleurencirkel van Charles Blanc staan de primaire kleuren met hun mengkleuren ertussen. De complementaire kleuren - recht tegenover elkaar - geven een maximaal kleurcontrast. Naast elkaar geplaatst lijken ze optisch krachtiger dan alleen.
In een artikel las Van Gogh over de toepassing van kleuren door de Franse schilder Eugène Delacroix (1798-1863). Delacroix is een van de beroemdste schilders van de romantiek. Hij gebruikte contrasterende kleuren om de dramatiek te verhogen en een emotie of stemming op te roepen. Vooral dat laatste sprak Van Gogh aan.
Vincent bekeek ook de afbeeldingen van Delacroix’ schilderijen, onder meer diens beroemde La Barque de Dante. Maar de prenten waren in zwart-wit en maakten het kleureffect niet duidelijk.
En als ge een of ander boek vindt over kleurkwesties dat goed is, stuur het mij dan vooral
Vincent begon de complementaire kleuren wel te gebruiken, maar hij bleef de kleuren mengen tot ‘moddertinten’. Zijn schilderijen hadden op het eerste gezicht nog steeds dezelfde as- en aardetinten als het werk van zijn Nederlandse collega’s.
Voor Kop van een vrouw gebruikte Vincent hoofdzakelijk het kleurenpaar rood en groen. Hij mengde ze, in plaats van ze helder en bijna ongemengd naast elkaar te plaatsen. Daardoor is het kleurcontrast minder sterk.
Het schilderij De aardappeleters was voor Vincent een afgewogen oefening in kleur. De koppen gaf hij ‘zoowat de kleur van een goed stoffigen aardappel, ongeschild natuurlijk.’
Door de boeren dezelfde kleuren te geven als de aardappels, wilde hij de realiteit van het harde boerenleven verbeelden.
In het Louvre in Parijs bekeek Vincent een plafondschildering van Eugène Delacroix. Een eyeopener: nú begreep hij hoe heldere kleuren op elkaar inwerken!
De moderne kunst in Parijs inspireerde Vincent om lichter, helderder en losser te schilderen. Net zoals de impressionisten. Hij raakte ook in de ban van de ‘pointillisten’, die schilderden in kleurige stipjes.
Tuin met geliefden: Square Saint-Pierre is een van Vincents meest ‘pointillistische’ schilderijen. Het was het eerste werk dat hij in Parijs exposeerde.
Hij paste de nieuwe schildertechniek naar eigen inzicht toe en wisselde stippels af met streepjes. Op den duur vond Van Gogh het precieze gestippel waarschijnlijk te rigide en tijdrovend.
Vincent zag werk van Georges Seurat op een tentoonstelling in 1886. Dat jaar brak Seurat door met zijn haast wetenschappelijke schildertechniek, al is deze eerdere Seine-studie nog wat losser geschilderd. Hij plaatste ongemengde kleuren naast elkaar in losse stippen. Als je er van een afstandje naar kijkt vormen de stippen toch een eenheid.
Ook Vincent schilderde aan de oever van de Seine. Hij paste de pointillistische schildertoets op zijn eigen manier toe: lange streepjes voor het water, kleine stippen voor bomen en struiken en grote toetsen voor de lucht.
Deze plafondschildering maakte Delacroix voor het Louvre. Van Gogh was onder de indruk van de kleurcontrasten op het plafond. Hij zag hoe hij kleur op een moderne manier kon toepassen.
En toen ik dezen zomer te Asnières landschap schilderde zag ik er meer kleur in dan vroeger.
Vincent maakte de ene kleurstudie na de andere. Welke kleurcombinaties geven het sterkste effect? Hoeveel variaties bestaan er binnen één kleur? Kleur was een obsessie geworden voor Vincent.
Kleurcombinaties testte hij met gekleurde draadjes, voordat hij er dure verf aan besteedde. In deze kist bewaarde hij zijn bolletjes wol.
Vincent verzamelde gretig Japanse prenten. Ze boden een nieuwe kijk op compositie, perspectief en kleurgebruik. De prenten toonden hem hoe je met grote kleurvlakken kon werken.
In plaats van contrasterende kleuren te gebruiken, koos Van Gogh in dit schilderij voor een zogenaamde tonale benadering. Hij gebruikte bijna uitsluitend tinten van de kleur geel. Met de bolletjes wol probeerde hij de kleurencombinatie uit.
In Parijs transformeerde hij tot een moderne kunstenaar. Die metamorfose voelde Vincent zelf ook duidelijk. Daarom presenteerde hij zichzelf als schilder in felle, heldere kleuren. Trots signeerde hij het zelfportret in oranje-rood.
In zijn 'Zelfportret als schilder' zette Van Gogh de verf ongemengd en in streepjes naast elkaar. Wat op afstand rossig haar lijkt… bestaat van dichtbij uit complementaire kleuren, zoals groen en rood.
Uit materiaal-technisch onderzoek weten we dat de kleuren die op dit palet zitten exact de kleuren zijn waarmee Vincent zijn zelfportret schilderde.
Toen het schilderij droog was, plaatste Vincent een oranje-rode signatuur op het doek. Die oranje-rode tint gebruikte hij ook voor de baard. De kleur vormt een mooi contrast met het blauw van zijn jasje.
…dat er kleuren zijn die elkaar doen schitteren, die een paar uitmaken, elkaar completeeren als man en vrouw.
Vincent werd beroemd om zijn felle kleurcontrasten. Hij hoopte met zijn kleurrijke werk een bijdrage te leveren aan de modernisering van de kunst.
Na zijn tijd in Parijs voerde Vincent de felle kleurcontrasten nog verder door. Dat leverde de talloze schilderijen op waarmee hij zo bekend is geworden. In 1888 voorspelde hij: ‘de schilder van de toekomst is een colorist zoals er nog niet een is geweest’. Hij wist niet dat hij zelf die schilder zou zijn.
Vincent schilderde deze zaaier in opvallend felle, onnatuurlijke kleuren. Deze bijzondere compositie is waarschijnlijk geïnspireerd op voorbeelden uit de Japanse prentkunst.
Van Gogh beschreef dit bloemstilleven als ‘een effect van enorm uiteenlopende complementaire kleuren die elkaar door hun tegenstelling sterker doen uitkomen.’