Cabaret
Bruant werd bekend met zijn baldadige chansons in kunstige straattaal waarin hij het harde leven van prostituees, dieven en ander gespuis in Montmartre opriep. Hij voerde ze eerst op in Le Chat Noir en later in zijn eigen cabaret, Le Mirliton.
Toulouse-Lautrec kwam regelmatig in dit cabaret en verbeeldde het in zijn prenten en schilderijen. Het was een literaire en artistieke broedplaats, in tegenstelling tot de grote café-concerts waar Bruant in de jaren 1890 optrad dankzij zijn groeiende populariteit.
Brug tussen kunst en vermaak
Bruant profileerde zich als buitenbeentje: hij sympathiseerde met het straatvolk, was bevriend met bohemiens en verdiende zijn geld aan het bourgeoispubliek tegen wie hij zich in zijn liedjes afzette.
Deze veelzijdigheid maakte hem succesvol onder prentkunstenaars als Toulouse-Lautrec, die ook een brug wilden slaan tussen volk en bourgeois, tussen plat amusement en ‘hoge’ kunst.
Verder lezen:
- Emmanuel Leroy Ladurie et al., Toulouse-Lautrec. Les estampes et les affiches de la Bibliothèque nationale, Parijs 1992
- Oscar Méténier, ‘Aristide Bruant’, La Plume (1 februari 1891), nr. 43, pp. 39-53
- Richard Thomson et al., Toulouse-Lautrec and Montmartre, Washington 2005