Naar aanleiding van de 150ste verjaardag van het impressionisme presenteert het Van Gogh Museum de groots opgezette overzichtstentoonstelling Vive l’impressionnisme! Topstukken uit Nederlandse collecties. Door een unieke samenwerking tussen vijftien Nederlandse musea en particuliere collecties worden meer dan honderd van de belangrijkste Franse impressionistische werken uit Nederlandse collecties getoond, zoals Pissarro’s De regenboog Pontoise (1877) en Monets Papaverveld (1881).
Revolutie
Het is 15 april 1874. Een groep jonge kunstenaars opent op een Parijse boulevard de deuren van hun tentoonstelling. Door zelf exposities te organiseren, bevrijden zij zich van de dwingende toelatingsregels van de officiële Salon-tentoonstelling waarin de gevestigde orde bepaalt wat er te zien is. Claude Monet, Berthe Morisot, Auguste Renoir, Paul Cézanne, Edgar Degas en Alfred Sisley vangen hun persoonlijke impressie van een veranderlijk moment in losse penseelstreken en felle kleuren op het doek.
Het publiek reageert ronduit geschokt, men spreekt van revolutie. Honderdvijftig jaar later beschouwt men dit moment als de geboorte van een van ‘s werelds invloedrijkste kunststromingen: het impressionisme.
Theo en Vincent van Gogh
In Vive l’impressionnisme! Topstukken uit Nederlandse collecties worden meer dan honderd Franse impressionistische werken uit Nederlandse collecties getoond. Alle media zijn vertegenwoordigd: van de iconische geschilderde landschappen van Monet tot de baanbekende aquarellen van Cézanne, van de kleurige pastels van Morisot en Degas tot de emotioneel geladen sculpturen van Rodin.
Centraal in de tentoonstelling staat de vraag hoe en wanneer de Franse impressionistische werken naar Nederland zijn gekomen. In hoeverre was Nederland rond 1900 al klaar om een moderne kleurrijke kunststroming uit Parijs te omarmen?
De Nederlandse smaak was in die tijd overwegend conservatief en de hang naar traditionele donkere kleuren alom vertegenwoordigd. Vive l’impressionnisme! laat zien hoe de onvermoeibare inzet van een aantal visionairen, onder wie kunsthandelaar Theo van Gogh, ervoor zorgde dat het impressionisme zijn weg vond naar Nederland en hoe ook hier uiteindelijk het licht doorbrak. Ook Vincent van Gogh ging overstag. Maar pas ná zijn verhuizing naar Parijs in 1886, toen hij met eigen ogen de impressionisten kon bewonderen, transformeerde zijn kunst radicaal en voorgoed.