Leven in armoede
Op het moment dat Gauguin dit schilderij maakte, woonde Clovis en zijn broertje Jean met hun vader in Rouen, terwijl hun moeder en de andere kinderen in Kopenhagen verbleven. Toen de schilder het jaar daarop neerstreek in Parijs, nam hij zijn geliefde Clovis mee. Vader en zoon leefden er in armoede, maar ondanks de ontberingen was Clovis volgens Gauguin: ‘heel lief en [hij] speelt helemaal alleen in zijn hoekje zonder me te hinderen.’
Hoewel hij de kosten niet kon betalen, liet Gauguin Clovis in 1886 achter in een kosthuis. Zelf vertrok hij naar Pont-Aven om zich daar volledig aan zijn kunst te wijden. Hij vervaardigde er veel schilderijen die later tot zijn meesterwerken zouden worden gerekend.
Gauguin en Van Gogh
Toen Gauguin eind 1887 in Parijs kennismaakte met Vincent van Gogh (1853-1890), was hij uitgegroeid tot richtinggevend symbolistisch kunstenaar. Er ontwikkelde zich een hechte maar ook complexe vriendschap tussen hem en Vincent.
In oktober 1888 voegde Gauguin zich bij Van Gogh in het Gele Huis in Arles. Daar werkten ze intensief samen, maar hun opvattingen over kunst bleken ver uiteen te liggen. Gauguin werkte vanuit de verbeelding, Van Gogh naar de waarneming. Al gauw liepen de spanningen hoog op.
Na een hevige aanvaring waarop Van Gogh zijn oor afsneed, zouden de kunstenaarsvrienden elkaar niet meer terugzien. Desondanks bleven de twee via brieven in contact en beïnvloedden ze elkaar blijvend. Ook verzamelden Vincent en zijn broer Theo van Gogh (1857-1891) werk van Gauguin. Vanwege deze bijzondere geschiedenis vormt het werk van de kunstenaar een zwaartepunt in de collectie van het Van Gogh Museum.
Clovis overleed daags na zijn 21ste verjaardag in 1900 aan een bloedvergiftiging, zijn vader had hij toen al jaren niet meer gezien. Die woonde sinds 1895 op Tahiti aan de andere kant van de wereld.