Emile Bernard, ‘Twee vrouwen op de voetgangersbrug van Asnières’, 1887, olieverf op doek, 38 × 46,5 cm, Musée des Beaux-Arts de Brest métropole.
Clichy, ‘Port de l’usine à gaz’, ca. 1900, postkaart, particuliere collectie
Vanaf vrijdag 13 oktober 2023 presenteert het Van Gogh Museum een baanbrekende tentoonstelling die voor het eerst het gebied langs de Seine rondom Asnières, ten noordwesten van Parijs, op de kaart zet als cruciale plek voor de artistieke ontwikkeling van Vincent van Gogh, Paul Signac, Georges Seurat, Emile Bernard en Charles Angrand.
Van Gogh aan de Seine vertelt het verhaal van een tot nu toe onderbelichte periode in Van Goghs leven en oeuvre. Nooit eerder werden zoveel werken die Van Gogh in de voorsteden vlak buiten Parijs maakte, samengebracht. Zeven van de negen topstukken uit zijn drieluiken worden herenigd. De tentoonstelling brengt ruim 75 werken van de vijf kunstenaars bijeen, waaronder een aanzienlijk aantal bijzondere bruiklenen uit privécollecties en musea van over de hele wereld, die veelal nooit in Nederland te bewonderen zijn geweest.
De tentoonstelling wordt georganiseerd in samenwerking met het Art Institute of Chicago.
Vincent van Gogh, ‘Bruggen over de Seine bij Asnières’, 1887, olieverf op doek, 53,5 × 67 cm, Sammlung Emil Bührle, in langdurig bruikleen bij Kunsthaus Zürich
Emilie Gordenker (directeur Van Gogh Museum): ‘Als het kenniscentrum over het werk en leven van Vincent van Gogh zijn wij voortdurend op zoek naar nieuwe inzichten over de kunstenaar. Dit is voor het eerst dat de werken die Van Gogh in Asnières schilderde als groep zijn bestudeerd en zijn vergeleken met het werk van vier tijdgenoten die in hetzelfde gebied schilderden. Daarnaast biedt Van Gogh aan de Seine de bezoeker de zeldzame kans om indrukwekkende bruiklenen te zien uit privécollecties, die normaal gesproken achter gesloten deuren hangen.’
In de 19de eeuw hadden stedelijke ontwikkelingen in Parijs een diepgaand effect op de omliggende gebieden. Asnières, een voorstad ten noordwesten van Parijs, stond tot 1850 bekend als een idyllische, groene plek waar stedelingen hun vrije tijd doorbrachten. Moderne treinstations en ijzeren bruggen maakten de voorsteden van Parijs bereikbaarder en daarmee steeds populairder. Tegelijkertijd maakte het gebied tegen 1880 een snelle transformatie door. De industrie rukte op en de landelijke voorsteden werden opgeslokt door de explosieve groei van de stad.
Naast de gunstige ligging, nabij de Franse hoofdstad, waren het deze ingrijpende veranderingen in het landschap die Vincent van Gogh, Paul Signac, Georges Seurat, Emile Bernard en Charles Angrand tussen 1881 en 1890 naar het gebied trokken. Met hun ezel in het groen legden ze de radicale tegenstellingen vast die het gebied kenmerkten: recreërende dagjesmensen in de weelderige natuur stonden in schril contrast met rokende schoorstenen en braakliggend terrein.
Tot nu toe bleef het onderbelicht dat Van Gogh tijdens zijn tweejarige verblijf in Parijs drie maanden lang bijna dagelijks de stad uit trok. Van begin mei tot eind juli 1887 werkte Van Gogh in en rondom Asnières, waar hij zo’n veertig schilderijen maakte. Hij liep er dagelijks met zijn schilderattributen naartoe om het veranderende landschap vast te leggen, een tocht van zo’n vijf kilometer vanaf Montmartre waar hij woonde. Hij beschouwde deze periode als een ‘schildercampagne’ waarin hij nieuwe motieven wilde ontdekken en intensief wilde experimenteren met stijl en kleurgebruik.
Van Gogh was niet de enige die de aantrekkingskracht van Asnières voelde. Hij volgde hiermee het voorbeeld van schilders zoals Seurat, Signac, Bernard en Angrand, die hun werkterrein ook hadden verlegd naar de oevers van de rivier ten noordwesten van Parijs. Op het eiland La Grande Jatte, gelegen in de Seine bij Asnières, ontwikkelde Seurat zijn revolutionaire stippeltechniek, het pointillisme, die hij samen met Signac verder verfijnde. Bernard daarentegen begon in de voorsteden te werken met zijn kenmerkende schilderstijl, het cloisonnisme, waarbij hij grote, platte kleurvlakken met stevige contouren gebruikte. Van Gogh experimenteerde aan de Seine voor het eerst met de kleurrijke weergave van licht, in een losse penseelstreek. Hier zette hij doorslaggevende stappen naar de felgekleurde schilderijen die hij in Zuid-Frankrijk maakte. Toen hij uiteindelijk een jaar later in Arles opnieuw de natuur in trok, ontvlamde in hem weer diezelfde energie en productiviteit die zijn campagne in Asnières kenmerkten.
‘En toen ik dezen zomer te Asnières landschap schilderde zag ik er meer kleur in dan vroeger.’
Vincent van Gogh aan zijn zus Wil, 1887
Voor het eerst wordt er in een tentoonstelling licht geworpen op de artistieke revolutie die plaatsvond in Asnières, dankzij diepgaand kunsthistorisch onderzoek. Met bestudering van historische foto's en ansichtkaarten, is door een internationaal team van experts de precieze locaties van de schilderijen onderzocht en het kleine gebied waar zij werkten in kaart gebracht. De periode in Asnières maakte in alle vijf de kunstenaars iets los dat tot een vernieuwing leidde van zowel hun kleurgebruik als schildertechniek. Door de stad te verlaten en de voorsteden in te trekken, konden ze de schilderkunst blijvend vernieuwen.
Emile Bernard, ‘Twee vrouwen op de voetgangersbrug van Asnières’, 1887, olieverf op doek, 38 × 46,5 cm, Musée des Beaux-Arts de Brest métropole.
Clichy, ‘Port de l’usine à gaz’, ca. 1900, postkaart, particuliere collectie
Het absolute artistieke hoogtepunt van Van Goghs tijd in Asnières zijn de drie drieluiken die hij er maakte: in totaal negen schilderijen. Hij verbeeldde het uiteenlopende karakter van drie locaties in zijn werkgebied. Het Grande Jatte-drieluik is schetsmatig; het Clichy-drieluik frisgroen, en het Asnières-drieluik levendig, met bruggen, boten en restaurants. Sindsdien zijn de schilderijen verspreid geraakt over verschillende particuliere en museale collecties; in deze tentoonstelling komen ze weer samen.
Voor deze tentoonstelling zijn zeven van de negen werken herenigd, waaronder topstukken als: Bruggen over de Seine bij Asnières (1887, Kunsthaus Zürich), Vissen in de lente, de Pont de Clichy (Asnières) (1887, The Art Institute of Chicago), Een wandelende vrouw in een tuin (1887, particuliere collectie) en Rivieroever in de lente (1887, Dallas Museum of Art). De schilderijen zijn voor het eerst in deze samenstelling te zien.
Vincent van Gogh, ‘Vissen in de lente, de Pont de Clichy (Asnières)’, 1887, olieverf op doek, 50,5 × 60 cm, The Art Institute of Chicago, schenking van Charles Deering McCormick, Brooks McCormick, en de erven Roger McCormic.
Vincent van Gogh, ‘Een wandelende vrouw in een tuin’, 1887, olieverf op doek, 48 × 60 cm, particuliere collectie.
Vincent van Gogh, ‘Rivieroever in de lente’, 1887, olieverf op doek, 48,9 × 58,1 cm, Dallas Museum of Art, schenking van dhr. en mevr. Eugene McDermott ter nagedachtenis aan Arthur Berger
In totaal zullen ruim zestig schilderijen en vijftien tekeningen te zien zijn, waarvan maar liefst vijfentwintig werken afkomstig zijn uit particuliere collecties. Van Goghs Oevers van de Seine met de Pont de Clichy (1887, particuliere collectie), is al sinds 1959 niet meer in het openbaar te zien geweest en nooit eerder in Nederland getoond. Oever van de Seine met boten (1887, particuliere collectie), zal voor het eerst sinds 1984 voor publiek te zien zijn.
Voor het eerst sinds de zomer van 1888, toen beide schilders zij aan zij werkten op het eiland La Grande Jatte, worden de twee iconische schilderijen die Angrand en Seurat daar maakten samen tentoongesteld.
Charles Angrand, ‘De Seine bij Courbevoie: La Grande Jatte’, 1888, olieverf op doek 50 × 60 cm, particuliere collectie
Georges Seurat, ‘De Seine bij La Grande Jatte’, 1888, olieverf op doek, 65 × 82 cm, Koninklijke Musea voor Schone Kunsten, Brussel
Bij de tentoonstelling verschijnt een rijk geïllustreerde catalogus die inzicht geeft op welke wijze het gebied rond Asnières de vijf schilders heeft geïnspireerd. Van Gogh en de avant-garde: Aan de Seine bevat essays van onderzoekers en conservatoren, evenals alle werken die te zien zijn in de tentoonstelling. Ook bevat het een uniek katern met ansichtkaarten die een beeldessay vormen van de plekken waar de kunstenaars toen werkten. De catalogus is samengesteld door Bregje Gerritse van het Van Gogh Museum en Jacquelyn N. Coutré van het Art Institute of Chicago. Andere auteurs zijn Jena Carvana, Charlotte Hellman, Joost van der Hoeven, François Lespinasse, Teio Meedendorp en Richard Thomson. De catalogus is uitgegeven door THOTH, Bussum. Het boek is zowel verkrijgbaar in het Engels als het Nederlands en kost € 29,95.
Van Gogh aan de Seine is tot stand gekomen dankzij de steun van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de hoofdpartners van het museum: VriendenLoterij, ASML en DHL. De tentoonstelling wordt mede mogelijk gemaakt door Van Lanschot Kempen en de Sunflower Circle.
Van Gogh aan de Seine is te zien van 13 oktober 2023 t/m 14 januari 2024.