Lange tijd bestond er twijfel over de datering van een vroege tekening van Vincent van Gogh waarop een Gotische kerk in Londen te zien is. Gedacht werd dat Van Gogh de kerk tekende toen hij in Engeland woonachtig was (1874-1875 en 1876). Onlangs deed Ton de Brouwer, Van Gogh-onderzoeker uit Nuenen, een bijzondere vondst waaruit blijkt dat Vincent de tekening waarschijnlijk pas na zijn terugkeer op Nederlandse bodem maakte, na juli 1877.
Vroege pentekening
De tekening De Austin Friars kerk, Londen, in de Van Gogh-literatuur ook wel bekend onder de aanduiding juvenilia XXV, is gemaakt met pen in bruine of verbruinde inkt op een vel velijnpapier van kleine afmeting (10,4 x 17,2 cm).
Onder de voorstelling treffen we een drieregelige notitie aan waarin informatie wordt gegeven over de afgebeelde kerk. Een notitie waarin we het handschrift van een jonge Vincent herkennen. Het betreft een Nederlandse protestantse kerk die Edward VI in 1550 schonk aan de uit Nederland gevluchte protestantse gemeenschap.
Annotatie recto:
‘Dit kerkje is een merkwaardig overblijfsel van eene oude Augustijner Stichting (Austin friars) minstens reeds dateerende / van het jaar 1354 zoo niet reeds een honderd jaren vroeger Reeds sedert 1550 ingevolge van eene vrijwillige / schenking van Eduard VI houdt de Nederduitsche gemeente hier hare Godsdienstige zamenkomsten.’
Annotatie verso:
‘Vincent van Gogh / gekregen van zijn zuster Mevr. Van Houten 1914 / J. Nieweg’
Verschillende dateringen
In de literatuur over Van Gogh komt De Austin Friars Kerk, Londen slechts sporadisch aan bod en worden verschillende ontstaansdata aangedragen. Meestal wordt een van de perioden dat Vincent in Engeland verbleef daarbij als uitgangspunt genomen.
Omwille van het Londense onderwerp is het begrijpelijk het blad met zijn Britse jaren in verband te brengen. Zo dateert J.-B. de la Faille de tekening in zijn Van Gogh-oeuvrecatalogus op april-december 1876, de periode dat Van Gogh achtereenvolgens in Ramsgate en Isleworth bij een kostschool werkzaam was als hulponderwijzer. Ook J.G. van Gelder plaatst de tekening in diezelfde periode.
In de bestandscatalogus van het Van Gogh Museum wordt uitgegaan van juli 1874-mei 1875. Dat lijkt een logischere datering omdat Van Gogh van 13 juni 1873 tot 8 mei 1875 in Londen woonde vanwege zijn baan bij het Londense filiaal van de kunsthandel Goupil & Cie. Goupil lag op enkele kilometers van de Austin Friars Kerk, en naar mag worden aangenomen kende Vincent deze Nederlandse Protestantse kerk en bezocht hij hem waarschijnlijk ook wel eens.
Overtuigend perspectief
Martin Bailey heeft echter geopperd dat Vincent de tekening in plaats van naar het leven naar een foto of een prent zou kunnen hebben gemaakt. Hij baseert zich daarbij op het feit dat de tekening in zijn weergave in technisch opzicht zeer goed geslaagd is en daarmee sterk afwijkt van de andere, minder geslaagde tekeningen uit die tijd waarin een overtuigend perspectief ontbreekt.
Ook merkt Sjraar van Heugten in de bestandscatalogus van het Van Gogh Museum op dat Vincent hier opvallend genoeg alleen pen in inkt gebruikte, terwijl hij pen doorgaans combineerde met potlood. En hij suggereert dat als het naar een voorbeeld is gedaan, het vermoedelijk een lijnets of -gravure zou zijn geweest wegens de met talrijke lijntjes gevulde oppervlakken.
Herkomst
De tekening van de Austin Friars Kerk was in eerste instantie in eigendom van Vincents zus Anna Cornelia van Gogh (1855-1930). Net als haar oudere broer verbleef zij in Londen en omgeving in de jaren 1874 - 1876, en woonde ook enige tijd met hem samen. Gedacht werd dat Vincent de tekening mogelijk aan haar zond als bijlage bij een brief. Onduidelijk is alleen wanneer dit precies zou zijn gebeurd, aangezien er geen brieven van Vincent aan Anna bewaard zijn gebleven. Evenzogoed kon hij de tekening direct aan haar hebben gegeven.
Jaren later kwam de tekening in het bezit van predikant en kunstenaar Jakob ‘Jaap’ Nieweg (1877-1955). Op de achterzijde van het blad schreef hij dat hij de tekening in 1914 had ‘gekregen van zijn [Van Goghs, red.] zuster Mevr van Houten’, zijnde Anna gehuwd met Joan Marinus van Houten (1850-1945).
Net als Anna woonde Nieweg destijds in de gemeente Dieren. Onder de vleugels van kunstpedagoog H.P. Bremmer had hij zich ontwikkeld tot zelfstandig schilder, en net als zijn leermeester was hij een groot bewonderaar van Van Gogh. Anna kon dit waarderen en schonk hem het blad, samen met een tekening van een Brabantse boerin (Kop van een vrouw (F 1193/ JH 566), 1884, particuliere collectie). Lange tijd bleef het Londense blad in eigendom van diens erfgenamen, die ter gelegenheid van de opening van het Van Gogh Museum in 1973 besloten het aan het museum te schenken.
Eigen Haard
Vanuit mijn interesse zoveel mogelijk kennis te nemen waarvan ook Vincent kennisnam, kwam ik in het bezit van enkele oude exemplaren van het geïllustreerde tijdschrift Eigen Haard. Vincent verwijst naar de inhoud van het tijdschrift in enkele van zijn brieven. Zo schrijft hij aan zijn broer Theo op 30 april 1877, als hij in Dordrecht verblijft: ‘Het kerkhof heeft wel iets van die teekening van Apol die in ‘Eigen Haard’ staat’ [113].
De bewuste afbeelding, een gravure naar Lodewijk Apols tekening Gevallen grootheid, stond in de eerste jaargang van Eigen Haard uit 1875 en was al twee jaar oud, maar Van Gogh had hiervoor een ijzeren geheugen. Hij kende het tijdschrift, zo lijkt, al vanaf het begin, en verwees er opnieuw naar in een brief aan Theo van 21 maart 1883:
‘Zoo om iets uit velen te noemen – tegen het poortje van den lommerd of bank van leening zag ik aangeplakt in groote letters / Prospectus / Eigen Haard / NB. Eigen haard is een tijdschrift, zooals ge misschien weet. Ik vond die nog al goed…’ [331]
Een jaar eerder maakte Vincent een tekening van die plek waarop te zien is hoe de muren bij de ingang van de ‘lommerd’ zijn beplakt met affiches, en ook toen hing er een aanplakbiljet van Eigen Haard, getuige de tekening die hij ervan maakte.
Voorliefde voor grafiek
Eigen Haard was lang niet het enige tijdschrift waar Van Gogh interesse in had. Al vroeg begon hij met het verzamelen van illustraties, die hij uit de destijds wijdverspreide geïllustreerde tijdschriften knipte.
Deze voorliefde voor grafiek ontstond tijdens zijn allereerste baantje bij het Haagse filiaal van Goupil & Cie, waar hij vanaf 1869 werkte te midden van grote voorraden foto’s en prenten, veelal reproducties naar bekende kunstwerken.
Zijn belangstelling nam een vlucht toen hij naar Londen verhuisde. Op een steenworp afstand van zijn werkgever Goupil bevonden zich de drukkerijen van de immens populaire tijdschriften The Graphic en The Illustrated London News evenals diverse kunsthandels, boekwinkels en kiosken. Vincent kon zich aldaar vergapen aan een breed aanbod aan grafiek en illustraties.
Binnen families van de gegoede middenklasse zoals de familie Van Gogh was het bovendien gebruikelijk om geabonneerd te zijn op diverse bladen en ook om onderling prentjes uit te wisselen. Door de jaren heen zou Vincent samen met zijn broer Theo een omvangrijke prenten- en tijdschriftenverzameling opbouwen. Deze verzameling is bewaard gebleven en onderdeel van de collectie van het Van Gogh Museum.
De ontdekking
In de ingebonden verzameling van alle in 1877 verschenen exemplaren (3de jaargang), trof ik in nr. 27 van zaterdag 7 juli een artikel aan getiteld ‘De Ned. Herv. Kerk te Londen’. Bij het stuk zijn een tweetal gravures afgedrukt die een beeld geven van de binnen- en buitenkant van de desbetreffende kerk. Het was mij meteen duidelijk dat er een relatie bestond tussen de illustratie van het exterieur van die kerk en Van Goghs tekening De Austin Friars kerk, Londen.
Vincent moet, toen hij kennisnam van dit artikel, het idee hebben opgevat deze kerk – die hem natuurlijk meteen deed herinneren aan zijn tijd in Londen – uit dit blad te willen natekenen. Een bevestiging van het vermoeden dat hij de tekening vanuit dit blad heeft nagetekend wordt ondersteund door het feit dat hij de eerste zeven zinnen van dit artikel nagenoeg letterlijk uit het tijdschrift overschreef en onder zijn tekening plaatst om aan te duiden welke kerk het hier betreft.
Het voorbeeld
De vervaardigers van de gravures, evenals van de illustratie op de voorpagina, zijn Joseph Burn Smeeton (1815/7-1890) en Auguste Tilly (1840-1898). Als ‘graveursduo’ genoten zij in die tijd een grote reputatie. Op zijn kamer in Londen had Vincent een door Smeeton en Tilly gemaakt portret van de kunstenaar Jean-Baptiste Corot (1796-1875) aan de muur hangen, en ook noemt hij hun namen in een paar van zijn brieven [30, 165, 221]. Het voorbeeld waarnaar het duo de gravures van de Austin Friars Kerk maakten dateert al van voor 1877. In The London Archives worden foto’s van twee tekeningen bewaard, gedateerd c. 1865, die duidelijk model stonden voor de houtgravures van Smeeton & Tilly.
Van Gogh paste in zijn tekening het formaat aan, liggend in plaats van staand, waardoor er rechts meer ruimte kwam die hij naar eigen inzicht opvulde met een boompje en een extra lantaarnpaal. Ook liet hij de figuurtjes en de voorgrond achterwege en liet hij de muur van de kerk links niet tot de rand van het papier doorlopen, maar bakende hij de compositie conform het voorbeeld iets na het tweede venster in die muur af. De dramatische lucht in de houtgravure verving hij door wat losse wolken en een vlucht vogels.
Engels aandenken voor Anna
Op het moment dat het nummer met het artikel over de Austin Friars kerk verscheen, begin juli 1877, woonde Vincent bij zijn oom Johannes ‘Jan’ van Gogh (1817-1885) in Amsterdam en was druk bezig met de voorbereidingen voor het toelatingsexamen van de studie Theologie. Destijds bevangen van het geloof, had hij het plan opgevat om net als zijn vader predikant te worden. In diezelfde julimaand maakte zijn zus Anna bekend een huwelijksaanzoek te hebben ontvangen van Joan van Houten. Vincent was daar zeer verheugd over. Het zou dus kunnen dat hij de gravure speciaal voor haar natekende, als herinnering aan de tijd die ze enkele jaren eerder samen doorbrachten in Londen en wellicht ook aan gezamenlijke bezoekjes aan die kerk. Om het vervolgens aan haar te overhandigen, in persoon of per post verstuurd vanuit Amsterdam.
Brieven van Vincent aan Anna zijn niet overgeleverd, maar, zo weten we uit een brief aan Theo van 9 juli 1877, hij heeft haar toen vanuit Amsterdam wel geschreven en gefeliciteerd: ‘Ook U [Theo] wensch ik met deze zaak geluk, gelijk ik het ook Anna en Pa en Moe deed’ [121]. Wellicht stuurde hij het tekeningetje toen ook mee, of overhandigde hij het iets later persoonlijk aan haar.
Begin augustus legden Anna en Joan namelijk familiebezoeken af in Amsterdam, waarbij zij ook Vincent in zijn studeerkamertje opzochten. ‘Mij dunkt uit dat gezigt en die oogen van van Houten spreekt hart en karakter’, schreef hij kort daarop aan Theo, en vervolgde met stichtelijke woorden: ‘moge zij eene goede keuze hebben gedaan en de tijd daar Liefde van maken die niet vergaat maar onze beste zuster door het leven brengende, alles bedekkende en verdragende en de hoop en het Geloof behoudende’ [126]. Later zou de relatie tussen Vincent en zijn oudste zus aanzienlijk bekoelen.
Geconcludeerd kan worden dat hij de tekening in elk geval na de eerste week van juli 1877 heeft gemaakt en niet gedurende een van de jaren tijdens zijn verblijf in Engeland, zoals eerder werd verondersteld. Deze vondst bevestigt bovendien de veronderstelling van Bailey en Van Heugten dat de tekening gemaakt kon zijn naar een prent.
De kerk nu
Met betrekking tot de kerk kan tot slot nog worden opgemerkt dat deze in 1940 tijdens de Tweede Wereldoorlog werd gebombardeerd. Op dezelfde plaats is een nieuwe kerk gebouwd waar nog steeds kerkdiensten in het Nederlands kunnen worden bezocht. Bij de herbouw legde H.K.H. Prinses Irene in 1950 de eerste steen.
Ton de Brouwer
Ton de Brouwer (1943) bestudeert al ruim zestig jaar het werk en leven van Vincent van Gogh. In 1976 richtte hij het Van Gogh Documentatiecentrum in Nuenen op, dat inmiddels is uitgegroeid tot het huidige Van Gogh Village Museum. De Brouwer heeft diverse publicaties over Van Gogh op zijn naam staan, waaronder Van Gogh en Nuenen (1984), zijn eerste boek, De oude toren en Van Gogh in Nuenen (2002) en Vincent raakte goed ingeburgerd: archiefvondst over Van Gogh in Nuenen (2021).
Literatuur
- J.B. de la Faille, The Works of Vincent van Gogh, Amsterdam 1970, p. 606, juv. XXV; in de eerste editie van deze oeuvrecatalogus, J.-B. de la Faille, L’œuvre de Vincent van Gogh: Catalogue Raisonné, Parijs en Brussel 1928, deel III, p. 1, nr 826, ‘L’église d’Austin-Friars’, wordt de tekening meer algemeen door hem in 1876 gedateerd.
- A.M. Hammacher en J.G. van Gelder, Catalogus van 272 werken van Vincent van Gogh: behorende tot de verzameling van het Rijksmuseum Kröller-Müller, Otterlo 1959, p. XIX, noot 1.
- S. van Heugten, Vincent van Gogh Tekeningen : vroege jaren 1880-1883, Van Gogh Museum, Amsterdam 1996, p. 54-56.
- M. Bailey en D. Silverman, Van Gogh in England: portrait of the artist as a young man, Londen 1992, p. 8, 122 (nr. 14).
- P.J.H. van den Berg, Welkom in ’t leven: een beschrijving van het geïllustreerde tijdschrift Eigen Haard 1875-1941, Amsterdam 2003.
- Eigen Haard, jrg. 1 (1875) nr. 30, p. 253.
- Eigen Haard, jrg 3, nr. 27, 7 juli 1877, p. 216.