Senior Onderzoeker Teio Meedendorp neemt je mee in het verhaal van een minder bekend schilderij van Vincent van Gogh: Knotberk. Jarenlang was er verwarring over de titel en werd de Knotberk niet als zodanig herkend. Het werk werd zelfs een keer gestolen.
Knotberk
Dit charmante ‘portret’ van een knotberk schilderde Van Gogh in de herfst van 1884 ergens in de buurt van Nuenen. Het is een krachtig, rechttoe rechtaan gezicht op een karakteristiek gevormde boom langs de weg met daarachter wat struiken in herfsttooi. De lange, stakerige twijgen zitten nog in het blad en zijn klaar om geknot te worden.
In tegenstelling tot wilgen en elzen dient een berk namelijk niet in de winter gesnoeid te worden, maar eerder. Bij voorkeur in augustus of september, voordat de sapstroom van de boom tot rust is gekomen. Dat snoeien had een functie, want zo kwam men aan het zogeheten geriefhout, waarmee berkentwijgen werden omgetoverd tot bezems.
Welke bast?
Op het schilderij is te zien hoe de onderzijde van de stam oplicht tegen de donkere achtergrond, terwijl de bovenkant van de boom meer in schaduwen is gehuld en zo mooi afsteekt tegen het heldere blauw en wit van de lucht. Door dat oplichten kan ook de karakteristieke witte berkenbast met donkere streepjes en ogen goed herkend worden.
Vreemd genoeg heeft het lang geduurd voordat men de afgebeelde boom als berk herkende. Vanaf de allereerste keer dat dit schilderij in de openbaarheid kwam en werd tentoongesteld, in november 1903, meende men namelijk met een wilg van doen te hebben.
Als Wilgeboom hing het toen in Rotterdam op een verkooptentoonstelling bij kunsthandel Oldenzeel, en als Le saule (de wilg) nam J.-B. de la Faille het schilderij onder nummer F195 op in de catalogue raisonné die hij in 1928 publiceerde.
Niet bekend met knotberken
Waarschijnlijk was men in het westen van Nederland niet zo bekend met knotberken, die immers voornamelijk in enkele oostelijke en zuidelijke provincies voorkwamen. Zo kreeg op diezelfde verkooptentoonstelling uit 1903 een ander schilderij met maar liefst vijf knotberken de neutrale titel Landschap met boomen, om vervolgens door De la Faille in 1928 te worden geduid als Les Hêtres étêtés (de geknotte beukenbomen). In zijn boek over Van Gogh uit 1930 maakte W.F. Douwes daar Knotwilgen van.
Beide fouten werden in 1937 gecorrigeerd door Walther Vanbeselaere, die voor zijn studie van Van Goghs Nederlandse periode een brief van Van Gogh uit april 1884 had gelezen, waarin de kunstenaar schreef een ‘geval met Knotberken’ te hebben gemaakt. Deze brief was note bene al door De la Faille als referentie aan het schilderij gegeven, maar nadien kennelijk in het vergeetboek geraakt. Dit nam niet weg dat dit stuk nog weleens als Knotbeuken zou worden opgevoerd.
In ere herstellen
De rehabilitatie van de eenzame Knotberk liet langer op zich wachten. Het werd niet in de brieven genoemd, dus dat houvast ontbrak, en diezelfde Vanbeselaere meende zelfs met een Treurwilg van doen te hebben. Als Knotwilg zou het werk echter zijn leven slijten tot diep in de jaren negentig, om precies te zijn 1999. Van Lanschot was vijf jaar eerder de trotse eigenaar geworden van dit boompje, dat sinds mensenheugenis in particulier bezit zat en bij het grote publiek goeddeels onbekend was gebleven.
In 1997 werd er een heel artikel aan het schilderij gewijd in het kunsttijdschrift Tableau onder de titel ‘Vincents knotwilg’. Twee jaar later werd het kleinood echter uit het Bossche hoofdkantoor gestolen en op 15 mei 1999 verscheen op Teletekst het bericht dat niet een knotwilg maar een ‘geknotte berkenboom’ was ontvreemd.
Deze eindelijk juiste identificatie beklijfde niet echt, want in Kunst & Antiek Journaal had men het die zomer nog gewoon over een ontvreemde Wilgenboom van Van Gogh en als Knotwilg zou het in 2006 – gelukkig maar – ook weer worden teruggevonden. Toch wist de Volkskrant een jaar later in een groot artikel over deze curieuze roof te melden dat ‘deskundigen’ het zeker wisten: het was een ‘geknotte berkenboom’. Wie die deskundigen waren, bleef onduidelijk, maar het betekende het definitieve einde van de Knotwilg.
Uit welk jaar?
De la Faille dateerde het werk in het najaar van 1885, en ook dat heeft lange tijd stand gehouden. Het werk is zelfs wel geïnterpreteerd als het laatste dat Van Gogh maakte voor zijn vertrek naar Antwerpen eind 1885, hoewel er niets is dat daarop wijst. In een interne notitie van het Van Gogh Museum, dat het werk vlak voor de aankoop door Van Lanschot in 1994 voor authenticiteitsonderzoek in huis had, werd opgemerkt dat het ‘volgens Faille en anderen 1885 [is], maar kan ook 1884 zijn.’
In de uiteindelijke brief aan de eigenaar werd desondanks vastgehouden aan de datering die De la Faille en Jan Hulsker in hun oeuvrecatalogi aanhielden, namelijk oktober-november 1885, en ook de titel Knotwilg werd gehandhaafd. Maar de twijfel won aan invloed. De Duitse Van Gogh-onderzoeker Roland Dorn nuanceerde de datering toen hij het schilderij in 1996 als bruikleen opnam in de tentoonstelling Van Gogh und die Haager Schule in Wenen. Volgens hem was het nog wel een Kopfweide (knotwilg), maar was Van Gogh het werk in het voorjaar van 1884 begonnen en had hij het in het najaar van 1885 bijgewerkt, waaraan waarschijnlijk de verwantschap met de Knotberken debet was.
We denken nu dat het werk in de herfst van 1884 gedateerd moet worden. Het verschil met de herfstgezichten van 1885 is simpelweg te groot, terwijl het in uitvoering dichter bij de Knotberken uit het voorjaar van 1884 lijkt te staan. Een vergelijking met een berkenboom tussen de populieren op het schilderij Populierenlaan bij Nuenen uit het najaar van 1885 laat heel mooi zien hoezeer Van Gogh toen vrijer het penseel hanteerde en met korte streepjes en puntjes de bomen in elkaar knutselde, een voorbode van zijn latere, nog meer verfijnde en feller gekleurde impressionistische toets.
Teio Meedendorp
Senior Onderzoeker, Van Gogh Museum, Amsterdam
Literatuur
- R. Dorn et al., Van Gogh und die Haager Schule, tent. cat., Wenen (Bank Austria Kunstforum) 1996, p. 214.
- W.F. Douwes, Vincent van Gogh, Amsterdam 1930, afb. 33. J.-B. de la Faille, L’oeuvre de Vincent van Gogh: catalogue raisonné, 4 delen, Parijs en Brussel 1928, deel 1, F31 en F195.
- R. Golin, ‘Terugkeer van de kale boom’, de Volkskrant, 5 april 2007.
- H.J. Hijmersma, ‘Vincents Knotwilg’, Tableau, 20 (1997) 1, pp. 108-9.
- W. Vanbeselaere, De Hollandsche periode (1880-1885) in het werk van Vincent van Gogh (1853-1890), Antwerpen en Amsterdam 1937, pp. 282, 305, 414, 416.
- H. van de Wal, ‘De laatste knotberk’, IVN Natuureducatie, 13 mei 2020, https://www.ivn.nl/afdeling/oirschot/nieuws/de-laatste-knotberk-door-henk