In de zomer van 2019 is de tweede fase van het Automated Canvas Analysis Project van start gegaan. Onderzoekers reconstrueren de rollen doek die Vincent van Gogh gebruikte. De (voorlopige) uitkomsten spelen een belangrijke rol in het ordenen en dateren van Van Goghs werken.
Het Automated Canvas Analysis Project (ACAP) is in 2007 gestart om samen met restauratoren en kunsthistorici een computerprogramma te ontwikkelen, waarmee karakteristieken van het weefpatroon van schildersdoeken kunnen worden berekend. Dit gebeurt aan de hand van een gedigitaliseerde röntgenfoto van een schilderij.
Tweede fase
De tweede fase van het project zal vooral draaien om het reconstrueren van de rollen doek die Van Gogh gebruikte. Er zal worden geprobeerd om elk schilderij uit een bepaalde rol doek van 5 of 10 meter te identificeren en precies terug te plaatsen in de rol. Zo kunnen we meer te weten komen over de werkwijze van Van Gogh. Tevens kan het vragen over datering, volgorde of toeschrijving helpen oplossen.
Voor de tweede fase van dit project was professor William A. Sethares van het Department of Electrical and Computer Engineering aan de University of Wisconsin, begin 2019 een week lang te gast in het Van Gogh Museum in Amsterdam. De gehele week stond in het teken van de start van de tweede fase van het onderzoek, waar Sethares nauw bij betrokken zal zijn.
Collega’s van binnen en buiten de organisatie woonden sessies bij waarin toelichting werd gegeven op de huidige stand van zaken en de nog te nemen volgende stappen werden besproken.
Kick-off
Als kick-off blikten we terug op de behaalde resultaten van de eerste fase van het project, waarin de doeken van ruim 400 schilderijen van Van Gogh met behulp van röntgenopnamen zijn geanalyseerd. Tevens gaf Professor Sethares een inspirerende presentatie over een reeds volledig afgerond gerelateerd project: Counting Vermeer.
Dit project analyseerde bijna alle bekende doeken van Johannes Vermeer, een oeuvre dat met ruim dertig doeken veel kleiner in omvang is dan het geschilderde oeuvre van Van Gogh, dat meer dan 800 doeken telt. Hieruit bleek dat verscheidende werken aan een herdatering toe waren.
Wat analyseren we precies?
Alles draaide de hele week om het zo geheten ‘draden tellen’ van het doek waarop Van Gogh schilderde. Schildersdoek werd in de 19de-eeuw industrieel gewoven. Weven is een proces waarbij een horizontale (inslag) draad heen en weer wordt geslingerd tussen vaste verticale draden (schering).
De stukken doek die Van Gogh in Zuid-Frankrijk kreeg opgestuurd uit Parijs waren afkomstig van hele grote rollen van 2 meter breed en 100 tot 150 meter lang. Deze werden eerst verdeeld in stukken van 10 meter, en vervolgens gegrondeerd op grote frames. Schilderswinkels verkochten deze rollen op twee manieren: als doek per strekkende meter, en als kant-en-klaar doek in verschillende standaardformaten.
Van Gogh bestelde zijn doek per 5 of 10 meter bij de firma Tasset et L'Hôte in Parijs via zijn broer Theo. Met behulp van röntgenfoto's van schilderijen kan een speciaal daarvoor ontwikkeld computer programma de dradendichtheid bepalen en een vrij precieze dradentelling maken per cm. Dit levert een soort vingerafdruk op en maakt het mogelijk vast te stellen of doeken uit eenzelfde rol zijn gesneden.
Zonnebloemen als voorbeeld
Tijdens het onderzoek aan Zonnebloemen is deze techniek ook toegepast. Middels geautomatiseerde dradentelling van röntgenopnamen van Zonnebloemen uit de collectie van het Van Gogh Museum en Zonnebloemen uit de collectie van The National Gallery in Londen, kon worden vastgesteld dat beide werken op eenzelfde type 'gewoon' doek (toile ordinaire) werden gemaakt, maar dat dit doek afkomstig was van twee verschillende rollen.
De doeken hebben een gemiddelde dichtheid van 11,4 verticale en 16,9 horizontale draden per cm2 in het Amsterdamse schilderij, en 11,5 bij 17,2 draden per cm2 in het Londense werk. Ook konden er voor de versie in het Van Gogh Museum directe matches binnen één rol worden vastgesteld. Dat zijn doeken die oorspronkelijk direct naast elkaar hebben gezeten. Zo bleek dat naast de Zonnebloemen het kleinere werk Mand met aardappelen (Kröller-Müller Museum, Otterlo) moet hebben gezeten.