Een opvallende overeenkomst in het werk van Matthew Wong en Vincent van Gogh is hun kleurgebruik. Beide kunstenaars houden van intense kleuren en de verf is vaak dik en vol expressie op het doek aangebracht. Allebei geloven ze dat kleuren bepaalde emoties op de kijker kunnen overbrengen.
Dromerige landschappen
Wong schildert dromerige landschappen die je doen denken aan een plek die je mist of waarvan je zou willen dat hij bestond. Met zijn kleurkeuzes kan Wong een droomwereld creëren waarin kijkers zich kunnen verliezen. Van Gogh zet kleur in om uitdrukking te geven aan de grote emoties van ons bestaan.
In 1888 voorspelt Van Gogh dat de schilder van de toekomst een colorist zal zijn zoals er nog niet eerder een is geweest. Hij wist toen nog niet dat hij zelf die schilder zou worden en dat vele kunstenaars hem later als voorbeeld zouden nemen. Hoewel zowel Wong als Van Gogh van felle kleuren houden en geïnteresseerd zijn in het effect van kleur op het publiek, verschillen ze in hun benadering van het onderwerp kleur.
Kleuren kiezen op gevoel
Wong heeft een natuurlijk talent voor het combineren van kleuren. Hij kiest op gevoel één tint om mee te beginnen en de rest volgt intuïtief. Zo kunnen er levendige en contrasterende kleurcombinaties ontstaan op het doek. Wong verkent ook de mogelijkheden van monochrome schilderijen, waarin hij zijn kleurgebruik beperkt tot verschillende tonen van één kleur.