In 1878 had Vincent van Gogh er al drie mislukte carrières opzitten. Zonder succes was hij kunsthandelaar, onderwijzer en boekverkoper geweest.
In de jaren 1878-80 gaf hij vervolgens zijn studie theologie op nog voor hij er aan begonnen was, werd hij niet toegelaten op de evangelistenopleiding in Brussel en werd zelfs zijn aanstelling als lekenpredikant (een functie waar je geen opleiding voor nodig had) niet verlengd.
Vincent verkeerde bijna een jaar lang in een diepe depressie en was volkomen op zichzelf teruggeworpen.
Uiteindelijk besloot hij het advies van Theo op te volgen en kunstenaar te worden. Tekenen deed hij altijd al graag en hij hield van kunst. Maar het was een sprong in het diepe, want Vincent was geen natuurtalent.