Van Gogh at geen (gele) verf om gelukkig te worden, integendeel. Tijdens zijn periode in de psychiatrische inrichting in Saint-Rémy schreef hij in een brief aan Theo: 'Het schijnt dat ik vuil van de grond opraap en opeet, hoewel mijn herinneringen aan die slechte momenten vaag zijn'.
Uit de notities van dokter Peyron, die hem behandelde, bleek Vincent zichzelf te willen vergiftigen door verf te eten en terpentijn te drinken. Tijdens zijn aanvallen mocht hij daarom waarschijnlijk niet in zijn atelier komen.