Ukiyo-e
Ukiyo-e, of letterlijk ‘prenten van de vergankelijke wereld’, is de term die wordt gebruikt voor de Japanse kleurenhoutsneden die Van Gogh zo bewonderde.
Met die ‘vergankelijke wereld’ werd vooral de stedelijke cultuur van Edo (nu Tokyo) bedoeld. Het dagelijks leven van de elites leek vooral te draaien om het amusement en genot dat de vele bordelen en het kabuki-theater faciliteerden.
-
Acteurs en vrouwelijk schoon
Het is daarom niet verwonderlijk dat als onderwerp van de ukiyo-e vaak acteurs en vrouwelijke schoonheden werden gekozen.
In de loop van de 19de eeuw werden echter ook steeds meer prenten van landschappen, bloemen en vogels en heldenprenten uitgegeven.
-
Een enorme industrie
Van Gogh koesterde een romantisch beeld van de Japanse prentkunstenaar. Hij zag hem als een soort monnik, die als het ware één was met de natuur en in complete afzondering zijn blokken sneed en drukte.
In werkelijkheid was er sprake van een enorme commerciële industrie rond de ukiyo-e. De massale productie van duizenden houtsneden per ontwerp kon worden gerealiseerd dankzij een gestroomlijnd proces. De uitgever gaf een opdracht aan de kunstenaar. Het ontwerp van de kunstenaar werd vervolgens op grote schaal uitgevoerd in ateliers vol tekenaars, bloksnijders en drukkers.
-
Techniek
Nadat de kunstenaar zijn ontwerp had vervaardigd, werd het op een gladgeschuurd houtblok geplakt. De rest van het proces vroeg om de expertise van verschillende vakmannen. Ze moesten precies op elkaar zijn ingespeeld. Een vakman sneed eerst de grove vorm uit, daarna werden de details door anderen verder uitgewerkt.
Voor een prent waren meerdere blokken nodig: één voor elke kleur. Al die blokken moesten exact over elkaar worden gedrukt. Een precies klusje voor de drukker. Hij moest er ook voor zorgen dat de vlakken egaal werden gedrukt en de kleuren mooi in elkaar overliepen.