Vincent van Gogh was een liefhebber van Japanse prenten. Wat begon als een aardigheidje, leerde hem uiteindelijk op een andere manier naar de wereld kijken. Ontdek hoe de Japanse kunst Vincents werk voorgoed veranderde.
Vincent van Gogh was enorm enthousiast over Japanse prentkunst en hij was niet de enige. In de tweede helft van de 19de eeuw was er grote bewondering voor vrijwel alles wat uit Japan kwam. Dit
Prenten verzamelen
Vincent kocht zijn eerste stapel Japanse houtsneden in Antwerpen. Hij speldde ze op de muur van zijn kamer. Begin 1886 trok Vincent in bij zijn broer in Parijs. Samen legden zij een flinke verzameling prenten aan. Japan was nu eenmaal in de mode. Misschien werd hij daartoe ook aangespoord door zijn kunstenaarsvrienden onder wie de Franse schilder
Al gauw beschouwde Vincent de prenten niet alleen meer als een aardigheidje. Hij zag ze als artistiek voorbeeld en schatte de houtsneden even hoog in als de klassieke hoogtepunten in de Europese kunstgeschiedenis. Ze leerden hem op een andere manier kijken naar de wereld.
Vincent van Gogh, Portret van Julien Tanguy, 1887, Musée Rodin, Parijs
Japanse stijl
Japanse kunstenaars lieten in de compositie vaak het middenplan weg. Objecten in de voorgrond werden soms vergroot. Ook hielden zij regelmatig de horizon buiten beeld. Of kozen zij voor abrupte afsnijdingen van de beeldelementen aan de rand.
Europese kunstenaars leerden zo dat ze hun kunstwerken niet altijd traditioneel hoefden in te delen - van dichtbij naar ver weg, zoals in een kijkdoos.
Vincents Bloeiende pruimenboomgaard (1887) en de prent van Hiroshige waar dit op is geïnspireerd.
Kopiëren
Vincent schilderde een paar keer kopieën naar Japanse prenten. In dit schilderij vulde hij de voorstelling van de pruimenboomgaard aan met een oranje kader waarop hij Japanse karakters plaatste. Die nam hij over van een andere houtsnede. Zo maakte hij zijn werk nog 'exotischer'*.
*Bepaalde stijlelementen uit de Japanse prenten waren radicaal anders dan alles wat Van Gogh uit de Europese kunstwereld kende. Dat onbekende sprak hem aan en werd destijds exotisch genoemd.
Vincent van Gogh, Courtisane (naar Eisen), 1887
Japanse blik
Vincent nam de Japanse vondsten over. Wat hem aansprak, was de ongewone ruimtewerking, de grote vlakken in sterke kleuren, de alledaagse onderwerpen en de aandacht voor details uit de natuur. En het 'exotische' en vrolijke natuurlijk.
Nieuwe stijl
Vincent begon met het kopiëren van een paar Japanse prenten, maar daar bleef het niet bij. Dat kwam onder meer door Vincents kunstenaarsvriend Émile Bernard. Die ontwikkelde nieuwe ideeën over de richting van de moderne kunst. Met de Japanse prenten als voorbeeld stileerde hij zijn eigen schilderijen. Daarbij gebruikte hij grote vlakken in eenvoudige kleuren en met stevige contourlijnen.
Geïnspireerd door Bernard, verving ook Vincent de illusie van diepte door het platte vlak. In zijn schilderijen combineerde hij dat streven naar platheid wél met zijn eigen, wervelende penseelstreek.
Vincent van Gogh, La Berceuse (portret van Madame Roulin), 1889, The Metropolitan Museum of Art, New York (The Walter H. and Leonore Annenberg Collection)
Platte vlakken en kleur
Vincent schilderde de Berceuse met een losse penseelstreek. Hij combineerde dat met Japanse vondsten zoals grote vlakken in knallende kleuren die door stevige contourlijnen werden afgebakend.
Emile Bernard, Portret van Bernards grootmoeder, 1887. Van Gogh Museum, Amsterdam (Vincent van Gogh Stichting)
‘En je kunt volgens mij de Japanse kunst niet bestuderen zonder veel vrolijker en gelukkiger te worden en het doet ons terugkeren naar de natuur, ondanks onze opvoeding en ons werk in een wereld vol conventies’.
Vincent aan Theo, 23 of 24 september 1888
Japan in Zuid-Frankrijk
Na twee jaar liet Vincent het drukke Parijs achter zich. In februari 1888 vertrok hij naar Arles in Zuid-Frankrijk. Daar hoopte hij behalve rust ‘de helderheid van de atmosfeer en de vrolijke kleureffecten’ van de Japanse prenten te vinden.
Vanuit de trein had hij naar het landschap ‘zitten kijken of het al Japans was! Kinderlijk hè?’, zo schreef hij aan zijn vriend Gauguin die ook gegrepen was door de Japanse voorbeelden.
Net als Gauguin geloofde Vincent dat kunstenaars naar meer zuidelijke, ongerepte streken moesten trekken, op zoek naar uitgesproken kleuren. Dat zou hen helpen de kunst verder te ontwikkelen. Met dit idee ging hij naar Arles.
Vincents prentencollectie was bij zijn broer Theo in Parijs achtergebleven. Maar hij had zich inmiddels het ‘Japans kijken’ eigen gemaakt; hij had ze dus ook niet meer nodig.
Vincent van Gogh, Zelfportret, 1888, Harvard University Art Museums, Cambridge (MA), Fogg Art Museum
Onderling kunst ruilen
Vincent geloofde dat Japanse kunstenaars onderling kunst ruilden. Hij stelde Gauguin en Bernard voor hetzelfde te doen, en vroeg hen om portretten die zij van de ander zouden moeten maken. Ze stuurden echter zelfportretten. In ruil daarvoor stuurde Vincent een zelfportret waarop hij zichzelf als Japanse monnik had afgebeeld. Met amandelogen en korte, getrimde haren.
Vincent van Gogh, Vlinders en klaprozen, 1889. Onbekende kunstenaar, Herfstbloemen, gele vogel en insecten, c. 1875.
Net als in de Japanse prenten koos Vincent vaak voor schilderijen met composities met lage horizon, of zelfs zonder horizon. Of hij nam alledaagse, ogenschijnlijk onbelangrijke details uit de natuur als onderwerp, zoals bloemen en insecten, en zoomde daar op in. Net zoals de Japanse kunstenaars dat deden.
‘Na verloop van tijd verandert je kijk, je kijkt meer op z’n Japans, je ondergaat de kleur anders. Ik ben er dan ook van overtuigd dat mijn persoonlijkheid zich zal ontwikkelen als ik hier lange tijd blijf.’
Vincent aan Theo vanuit Arles, 5 juni 1888.
Leven als de Japanners
Vincent was niet alleen geïnteresseerd in de stijl van de Japanse kunst, maar ook in de Japanse manier van leven. Hij nam een voorbeeld aan de boeddhistische monniken die samenleefden en samenwerkten. Vincent wilde in Arles een vergelijkbare kunstenaarsgemeenschap oprichten. Hij nodigde verschillende kunstenaars uit, uiteindelijk kwam alleen Gauguin.
Om aan Gauguin te laten zien wat hij allemaal van de Japanse voorbeelden had geleerd, maakte Vincent onder meer dit schilderij.
Vincent van Gogh, Vallende bladeren (Les Alyscamps), 1888. Kröller-Müller Museum, Otterlo.
Show-off
In dit schilderij maakte Vincent gewaagde keuzes naar Japans voorbeeld: hij stileerde nog meer dan voorheen. De voorstelling is in vogelperspectief (van bovenaf) geschilderd en de horizon blijft buiten beeld. De compositie heeft een sterke diagonaal. Deze wordt doorsneden door de bomen die de voorstelling opdelen in kleurvlakken.
Japan raakt op de achtergrond
Helaas verliep de samenwerking met Gauguin niet zoals Vincent had gehoopt. De twee kunstenaars verschilden te veel van mening en na een paar maanden ging Gauguin terug naar Parijs. Het vertrek van Gauguin ging gepaard met een hevige ruzie en Vincents eerste psychische crisis volgde, waardoor hij in het ziekenhuis belandde. In die tijd dacht men dat creativiteit en mentale problemen met elkaar verbonden waren. Uit angst voor een nieuwe aanval durfde Vincent hierna niet meer zo gewaagd te schilderen.
Door de worsteling met zijn mentale gezondheid verloor Vincent het geloof in eigen kunnen. Hij bleef schilderen, maar een bijdrage leveren aan het moderniseren van de kunst naar Japans voorbeeld was te hoog gegrepen. In zijn brieven sprak hij steeds minder over de Japanse prentkunst.
In het kort
Vincent nam zijn leven lang de natuur als uitgangspunt voor zijn kunst. De Japanse kunstenaars deden dat ook, en hij herkende dat. Tegelijkertijd boden de Japanse prenten hem het voorbeeld dat hij nodig had om te moderniseren.
Vincent wilde graag gehoor geven aan de roep om een moderne schilderkunst. De Japanse prenten met hun grote kleurvlakken en stilering wezen hem de weg, zonder dat hij daarbij de natuur als startpunt hoefde los te laten. Ideaal.
Al mijn werk berust enigszins op japonaiserieën…
Vincent aan Theo vanuit Arles, 15 juli 1888