Aan Theo van Gogh
Waarde Theo,
Dank voor je goede brief en voor het biljet van 100 francs dat erin zat. Ben heel blij dat het succes van Gauguin wat de verkoop betreft doorzet. Als hij tussen nu en een jaar genoeg kan verkopen om zijn plan om zich op Martinique te vestigen uit te voeren, dan denk ik dat hij binnen is. Maar volgens mij zou hij niet moeten riskeren daar terug te keren voordat hij 5 duizend opzij kan leggen; volgens hem zou hij 2000 nodig hebben. Maar naar mijn idee zou hij dan niet alleen vertrekken, maar samen met een ander of met anderen en daar een vast atelier stichten.
Enfin, voor het zover is, zal er nog heel wat water door de Rijn moeten stromen.
Wat je over de Hollanders schrijft, interesseert me zeer. Ik hoop op een dag met allebei persoonlijk kennis te maken. Hoe oud zijn ze? Ik denk wel dat zij er uiteindelijk baat bij zullen hebben dat zij hier naar Frankrijk zijn gekomen.
De moeilijkheden die ze hebben met kleur – verdomd – dat verbaast me niets. De serieuze studie van Rembrandt, die blijkt uit de twee tekeningen van De Haan die ik hier voor me heb, laat hij die niet opgeven!
Hebben zij het boek van Silvestre over Eug. Delacroix gelezen en het artikel over kleur in de Grammaire des arts du dessin van Ch. Blanc?
Vraag ze dat eens namens mij en als ze dat niet gelezen hebben, dan moeten ze dat doen. Ik denk meer aan Rembrandt dan wellicht uit mijn studies blijkt.
Dit is een krabbel van het laatste doek dat ik onder handen heb, weer een zaaier. Immense citroengele schijf als zon. Geelgroene hemel met roze wolken. De grond violet, de zaaier en de boom Pruisisch blauw. Doek van 30.
Laten we met exposeren rustig wachten tot ik een dertigtal doeken van 30 heb.
Dan zullen we die eens in jouw appartement exposeren voor de vrienden en dan nog zonder er veel ophef over te maken.
En laten we verder niets doen.
Er zijn heel wat redenen om nu pas op de plaats te maken. Het zal trouwens niet lang meer duren, ik denk dat ik het je rond de tijd van de expositie of wat later kan sturen. Ondertussen kan het hier goed drogen en kan ik alle doeken, als ze eenmaal tot in de impasto’s door en door droog zijn, nog eens onder handen nemen.
Als ik op mijn veertigste een figuurstuk of portretten maak zoals ik ze voel, dan denk ik dat dat meer waard zal zijn dan een meer of minder serieus succes op dit moment.
Heb jij de studies gezien die Bernard uit Bretagne heeft meegebracht? Gauguin heeft me er heel veel over verteld. Hij heeft er een die gewoonweg meesterlijk is. Ik geloof dat we Bernard een dienst bewijzen als we er een van hem kopen en dat hij het echt verdient.
Maar wij moeten niet vergeten dat we Gauguin hetzij met nieuwjaar, hetzij in maart het geld nog moeten terugbetalen dat hij wellicht heeft uitgegeven voor bijvoorbeeld lakens of dingen die in het atelier zullen blijven.
Want aan beide kanten hebben wij er volgens mij baat bij dat er niets, absoluut niets wordt veranderd aan de regeling van het geld zoals we die hebben afgesproken. Of we er over een jaar nog baat bij hebben? Wie dan leeft, die dan zorgt.
Gauguin heeft een heel mooi schilderij met wasvrouwen onder handen en ook een groot stilleven van een oranje pompoen en appels en wit linnengoed tegen een gele voor- en achtergrond.
Het weer is hier koud, maar je ziet niettemin heel mooie dingen. Gisteravond bijvoorbeeld een buitengewoon mooie zonsondergang in mysterieus bleekcitroengeel – daartegen Pruisisch blauwe cipressen, bomen met dorre bladeren in alle gebroken tinten; dat was heel opmerkelijk.
Je kunt je niet voorstellen hoe blij ik ben dat jij schilders om je heen hebt en niet alleen bent in je appartement, zoals ik ook heel blij ben dat ik zo’n goed gezelschap heb als Gauguin.
Tot gauw en nogmaals dank voor je goede brief.
t. à t.
Vincent
Wat zeggen De Haan en Isaäcson van Monticelli? Hebben zij nog andere gezien dan die bij jou zijn?
Je weet dat ik me nog altijd vlei met de gedachte dat ik het werk voortzet dat Monticelli hier begonnen is.