Aan Theo van Gogh

Waarde Theo,


Ik heb zojuist de krabbel van het nieuwe schilderij, het ‘NACHTCAFÉ’, op de post gedaan en nog een andere die ik destijds heb gemaakt. Misschien zal ik uiteindelijk nog wel eens een paar Japanse prenten maken.

Nu heb ik gisteren gewerkt aan de inrichting van het huis. Zoals de postbode en zijn vrouw me hadden gezegd, komen de twee bedden, als je iets degelijks wilt, op 150 francs per stuk. Ik heb gemerkt dat alles wat ze me over de prijzen hadden gezegd, klopt. Zodoende moest ik wat schipperen en ik heb het aldus aangepakt: ik heb één bed van notenhout gekocht en een ander van vurenhout, dat het mijne wordt en dat ik later zal beschilderen.

Vervolgens heb ik beddengoed genomen voor een van de bedden en twee stromatrassen gekocht. Als Gauguin of een ander komt, ziedaar, dan is zijn bed in een oogwenk opgemaakt. Vanaf het begin heb ik het huis niet voor mij alleen willen inrichten, maar zo dat ik er iemand onderdak kan bieden.

Natuurlijk heeft dat het grootste deel van het geld opgeslokt.

Van het restant heb ik 12 stoelen, een spiegel en kleine onmisbare spulletjes gekocht. Wat al met al betekent dat ik er volgende week al kan gaan wonen.

Om iemand onderdak te bieden hebben we de aardigste kamer boven, die ik zo mooi mogelijk zal proberen te maken, als een vrouwenboudoir, echt artistiek. Dan is er mijn eigen slaapkamer, die ik uiterst eenvoudig wil houden, maar met vierkante en grote meubels.

Het bed, de stoelen, de tafel, alles van vurenhout. Beneden het atelier en een andere kamer, eveneens atelier, maar tegelijkertijd keuken.

Je zult op een dag een schilderij te zien krijgen van het huisje zelf, in de volle zon of met het verlichte raam en de sterrenhemel.

Jij kunt je voortaan de eigenaar beschouwen van een buitenhuis hier in Arles. Want ik ben enthousiast over het idee om het zo in te richten dat jij er tevreden mee bent en het een atelier wordt in een stijl die absoluut zo gewild is.

Laten we stellen dat jij over een jaar hier en in Marseille een vakantie komt doorbrengen, dan zal het klaar zijn – en het huis zal, zo stel ik me voor, van onder tot boven vol hangen met schilderijen.

De kamer waar jij dan zult logeren of die voor Gauguin zal zijn als Gauguin komt, zal op de witte muren een decoratie krijgen van grote gele zonnebloemen.

Als je 's morgens het raam opendoet, zie je het groen van de parken en de opkomende zon en de ingang van de stad.

Maar je zult die grote schilderijen zien met boeketten van 12, van 14 zonnebloemen gepropt in dat heel kleine boudoir met een mooi bed, en heel de rest elegant. Dat wordt niet banaal.

En het atelier – de rode plavuizen op de grond, de muren en het witte plafond, de boerenstoelen, de vurenhouten tafel met, hoop ik, een decoratie van portretten. Dat zal een karakter hebben à la Daumier – en dat wordt niet banaal, dat durf ik je te voorspellen.

Nu verzoek ik je voor het atelier een paar lithografieën van Daumier te zoeken en een paar japonaiserieën, maar er is helemaal geen haast bij, en alleen als je dubbele tegenkomt.

En ook van Delacroix, de gewone lithografieën van de moderne kunstenaars.

Er is niet de minste haast bij, maar ik heb een idee. Ik wil er echt EEN KUNSTENAARSHUIS van maken, maar niet verfijnd, integendeel niets verfijnds, maar alles, van de stoel tot aan het schilderij, met karakter.

Als bedden heb ik dan ook die van de streek genomen, brede bedden voor 2 personen in plaats van ijzeren bedden. Dat geeft ze een degelijk, duurzaam en kalm aanzien, en als dat wat meer beddengoed kost, jammer dan, maar het moet karakter hebben.

Gelukkig heb ik een werkster die heel betrouwbaar is, anders zou ik er niet aan durven te beginnen om thuis te wonen. Ze is tamelijk oud en heeft een heleboel kinderen en houdt mijn plavuizen mooi rood en schoon.

Ik kan je niet zeggen hoeveel genoegen het me doet op deze manier een groot, serieus karwei te vinden. Want dat zal, hoop ik, een echte decoratie worden die ik daar ga ondernemen.

Ik ga dus, zoals ik je al heb gezegd, mijn eigen bed beschilderen; er zullen 3 onderwerpen op komen. Misschien een naakte vrouw, ik weet het nog niet precies, misschien een wieg met een kind, ik weet het niet, maar ik neem er de tijd voor.

Ik voel nu geen enkele aarzeling meer om hier te blijven, want voor het werk komen de ideeën in overvloed. Ik ben van plan nu elke maand iets voor het huis te kopen. En met geduld zal het huis nog iets waard worden door de meubels en de decoraties.

Ik moet je waarschuwen dat ik heel binnenkort een grote bestelling verf nodig heb voor de herfst, die volgens mij absoluut verbluffend gaat worden. En bij nader inzien stuur ik je hierbij ingesloten de bestelling.

In mijn schilderij van het nachtcafé heb ik geprobeerd tot uitdrukking te brengen dat het café een plaats is waar je jezelf kunt slopen, gek kunt worden, misdaden kunt begaan. Enfin, ik heb geprobeerd met de contrasten van zachtroze en bloedrood en wijnrood, van zacht Louis XV-groen en Veronees groen, contrasterend met het geelgroen en het harde blauwgroen –

Dat alles in een atmosfeer van een helse oven in een bleke zwavelkleur –

Als het ware de krachten van de duisternis van een kroeg tot uitdrukking te brengen.

En toch met een schijn van Japanse vrolijkheid en de goedmoedigheid van Tartarin.

Maar wat zou mijnheer Tersteeg van dit schilderij zeggen, hij die staande voor een Sisley – Sisley, de meest bescheiden en de meest zachtaardige van de impressionisten – al zegt: ‘Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat de kunstenaar die dit heeft geschilderd, een tikje aangeschoten was.’ Staande voor mijn eigen schilderij zou hij zeggen dat het je reinste delirium tremens was.

Ik kan helemaal niets inbrengen tegen de kwestie waarover je spreekt, om eens bij de Revue Indépendante te exposeren, als ik tenminste geen belemmering vorm voor de anderen die er gewoonlijk exposeren.

Maar dan zou je hun wel moeten zeggen dat ik me graag het recht op een tweede expositie wil voorbehouden na deze eerste van wat eigenlijk studies zijn.

Dan geef ik hun volgend jaar de decoratie van het huis om te exposeren, als het een geheel geworden is. Niet dat ik er sterk aan hecht maar om ervoor te zorgen dat de studies niet worden verward met composities en om bij voorbaat te zeggen dat de eerste expositie er een zou zijn van studies.

Want tot nu toe zijn alleen de Zaaier en het Nachtcafé pogingen tot gecomponeerde schilderijen.

Terwijl ik je zit te schrijven, komt juist dat boertje dat een karikatuur van Pa lijkt, het café binnen.

De gelijkenis is toch echt ontzettend groot. Het ontwijkende en het vermoeide, en het vage van de mond vooral. Ik blijf het jammer vinden dat ik hem niet heb kunnen schilderen.

Ik voeg bij deze brief de verfbestelling waar niet bepaald haast bij is. Maar ik zit zo boordevol plannen en verder belooft de herfst zoveel prachtige motieven, dat ik absoluut niet weet of ik 5 of 10 doeken zal gaan opzetten.

Het zal net zo zijn als in het voorjaar met de bloeiende boomgaarden, de motieven zullen niet te tellen zijn. Als jij père Tanguy eens de grovere verf gaf, dan zou hij die waarschijnlijk goed maken.

Zijn andere fijne verf is echt onder de maat, vooral de blauwen.

Ik hoop dat ik bij de voorbereiding van de volgende zending wat aan kwaliteit zal winnen.

Naar verhouding maak ik er minder en kom ik er langer op terug. Ik heb voor deze week 50 francs apart gehouden, dus er is al 250 opgegaan aan de meubilering. En toch zal ik die terugverdienen door het zo te doen. En van nu af aan kun jij tegen jezelf zeggen dat je een soort buitenhuis hebt, helaas een beetje ver weg. Maar het zou niet meer zo heel ver zijn als we een permanente tentoonstelling in Marseille hadden. Over een jaar zullen we dat misschien zien. Met een handdruk en


t. à t.
Vincent