Aan Theo van Gogh
Waarde Theo,
Dank voor Uw brief, dank voor het ingeslotene.– Hoor nu eens hier.–
Wat ge schrijft is alles heel goed en wel en wat betreft rumoer, ik begin een beetje beter dan vroeger geprepareerd te zijn om het te coupeeren.– Geen vrees dat Pa en Moe zullen weggaan b.v. – Ofschoon zelfs nu net een beroep kwam. Pa en Moe zullen hun positie hier, als ze ’t goed aanleggen, integendeel kunnen bevestigen.
Nu zijn er menschen die tot mij zeggen “wat had je je met haar te bemoeien” – dat’s ééne daadzaak. Nu zijn er menschen die tot haar zeggen “wat had je je met hem te bemoeien” – dat’s een tweede daadzaak. Verder, en zij en ik hebben verdriet genoeg en beroerdigheid genoeg – maar spijt – geen van beiden. Ziehier –
ik geloof bepaald of weet zeker ze van me houdt,
ik geloof [bepaald of weet zeker] ik [van] haar [houd]
dat is gemeend geweest – is het ook gek
geweest – enz.? misschien wel als ge wilt – maar de wijzen die nooit iets doen dat gek
is, zijn ze niet nog gekker in mijn oog dan ik in het hunne.–
Dat’s te zeggen tegen uwe redeneering en andere redeneeringen.
Dit alles zeg ik eenvoudig uitleggenderwijs, niet vijandig of hatelijk.–
Ge zegt ge houdt van Octave Mouret, ge zeidet ge lijkt op hem.– ik heb sedert verl. jaar ook het tweede deel gelezen, waarin hij me veel beter bevalt dan in ’t eerste.–
Ik hoorde onlangs zeggen dat “au bonheur des dames” niet buitengewoon zou toedoen aan de verdienste van Zola. ik vind er mee van de grootste en beste dingen in. Ik heb ’t er eens op nagekeken en ik schrijf U enkele woorden van Octave Mouret over.–
Gij – in den laatsten tijd van ± 1 1/2 jaar, zijt ge niet aan den Bourdoncle kant gegaan. Hadt den Mouret liever doorgevoerd, dat was en blijft mijn opinie.– Behoudens enorm verschil in omstandigheden, ja regtlijnig verschil in omstandigheden, loop ik toch meer in de Mouret rigting dan ge misschien denkt – in zake mijn geloof in de vrouwen en dat men hun noodig heeft, hun lief moet hebben. (Mouret zegt “chez nous on aime la clientèle”).
Denk hier eens over – en herinner U mijn leedwezen over Uw zeggen dat ge “verkoeld” waart.–
Al wat ik zei van bittere waarschuwing tegen invloed van ’t Guizot achtige zoo als ik ’t noemde, herzeg ik meer dan ooit. waarom.– dat leidt tot mediocreteit. En ik wil U niet zien onder de mediocreteiten omdat ik te veel van U gehouden heb, ja nog houdt, dan dat ik verdragen kan U te zien verstijven.–
Ik weet ’t is moeielijk, ik weet dat ik van U te weinig afweet, ik weet dat ik misschien me vergis.– Maar enfin – lees dan Uw Mouret eens na.–
Ik sprak van verschil tusschen Mouret en wat ik zou willen, en toch evenwijdigheid. Ziehier. Mouret aanbid de moderne parijsche vrouw – goed.
Maar Millet, Breton, met dezelfde passie de boerin.
Die twee passies zijn een zelfde.
Lees Zola’s beschrijving van een kamer met vrouwen in de schemering – vrouwen dikwijls al over de 30, tot 50 toe – zoo’n somber, mysterieus hoekje.–
Ik vind dat prachtig, ja subliem.
Maar voor mij is even subliem – de Angelus van Millet, ook die schemering, ook die oneindige emotie – of dat enkele figuur van Breton op de Luxembourg of zijn Source.
Ge zult zeggen dat ik niet slaag.– ’t Kan me niet schelen, vaincre of être vaincu, in alle geval is men in emotie en beweging en dat is meer ’t zelfde dan wel schijnt en gezegd wordt.–
Wat betreft deze vrouw in kwestie, het blijft mij een mysterie hoe ’t moet afloopen maar noch zij noch ik zullen gekke dingen doen.–
Ik vrees voor haar dat de oude godsdienst haar op nieuw zal verstijven en bevriezen met dat verdomde ijskoude dat haar al eens in ver verleden heeft geknakt tot stervens toe, lange jaren geleden. O – ik ben geen vriend van het tegenwoordige kristendom, al was de stichter subliem – het tegenwoordige kristendom, ik heb het te goed in de kaart gekeken.– Het biologeerde me zelf, dat ijskoude in mijn jeugd – maar ik wreek me sedert.– waardoor.– door de liefde die zij – de theologen – zonde noemen, te aanbidden, door een hoer te respecteeren enz. en veel would be eerwaardige, godsdienstige dames niet.
De vrouw is voor de eene partij altijd ketterij en duivelsch.– Voor mij ’t tegenovergestelde. Gegroet.
b. à t.
Vincent
Ziehier uit Octave Mouret –
Mouret dit: “Si tu te crois fort, parceque tu refuses d’être bête et de souffrir! Eh bien – alors tu n’es qu’une dupe, pas davantage!”–
“Tu t’amuses?”
Mouret ne parut pas comprendre tout de suite. mais, lorsqu’il se fut rappelé leurs conversations anciennes sur la bêtise vide et l’inutile torture de la vie, il répondit: “Sans doute – jamais je n’ai tant vécu... Ah! mon vieux – ne te moques pas!– ce sont les heures les plus courtes où l’on meurt de souffrance!–
je la veux, je l’aurai!.... et – si elle m’échappe, tu verras les choses que je ferai pour m’en guérir.– Tu n’entends pas cette langue, mon vieux; autrement, tu saurais que l’action contient en elle sa récompense – agir – créer – se battre contre les faits, les vaincre ou être vaincu par eux, toute la joie et toute la santé humaines sont LÀ!”
Simple façon de s’étourdir – murmura l’autre.
“Eh bien! j’aime mieux m’étourdir.– Crever pour crever – je préfère crever de passion que de crever d'ennui!”
– dit laatste zeg niet alleen ik quand même
maar ook zij van nature [quand même]
daarom zag ik iets groots in haar van ’t
begin af, en alleen ’t is voor haar verdomd jammer dat zij in haar jeugd zich heeft laten overdonderen
door teleurstellingen.
Overdonderen in dezen zin dat de oud godsdienstige familie Begemann het actieve, ja geniale beginsel in haar heeft meenen te moeten onderdrukken en haar passief tot in ’t oneindige heeft gemaakt.
Als in haar jeugd ze haar niet gebroken hadden! of als ze ’t daar bij gelaten hadden en nu niet op nieuw, met 5 of 6 of nog meer vrouwen tegen haar alleen vechtende, haar radeloos gemaakt hadden!
lees l'evangeliste van Daudet eens over die vrouwenintrigues, die hier anders waren maar toch in zoo’n genre.
Och Theo, waarom zou ik me veranderen. – vroeger was ik heel passief en heel zacht en stil – nu niet meer maar ik ben nu ook geen kind meer – ik voel soms me zelf.–
Neem Mauve – waarom is hij driftig en lang niet altijd tam. ik ben nog zoo ver niet als hij maar ik zal ook nog verder komen dan ik ben.– Ik zeg U, men moet als men actief wil wezen niet bang zijn om eens iets verkeerd te doen, niet bang zijn om in eenige fouten te vervallen. Om goed te worden denken velen dat ze er komen zullen door geen kwaad te doen – en dat’s een leugen en zeidet ge zelf vroeger een leugen was.– Dat leidt tot stagnatie, tot mediocreteit. Smeer maar er iets op als ge een blank doek U aan ziet staren met een zekere imbeciliteit.–
Gij weet niet hoe verlammend dat is, dat staren van een blank doek dat tot den schilder zegt gij kunt niets. het doek heeft een idioot staren en biologeert sommige schilders zoo dat ze zelf idioot worden.
Veel schilders zijn bang voor het blanke doek maar het blanke doek is bang voor den waren hartstogtelijken schilder die durft – en die eenmaal door die biologie van “ge kunt niet” doorgebroken is.–
Het leven op zich zelf keert aan een mensch altijd ook een oneindig niets zeggende, ontmoedigenden, hopeloos makenden blanken kant toe waar niets op staat, evenmin als op een blank schilderdoek.–
Maar hoe nietszeggend en ijdel, hoe dood het leven zich voor doe, de man van geloof, van energie, van warmte, en die iets weet, laat zich niet daardoor met een kluitje in ’t riet sturen. Hij grijpt er in en doet iets en knoopt daar aan vast, enfin breekt, “schendt” – zeggen ze.–
laat ze praten die koude theologen.
Theo ik heb zoo verdomd deernis met deze vrouw, juist omdat haar leeftijd en juist misschien eene kwaal in de lever en gal haar zoo fataal boven ’t hoofd hangen.– En dit verergerd is door de emoties. Toch zullen we nog zien wat kan of wat fataal niet moge kunnen, ik doe echter niets zonder een zeer goeden dokter, dus ik zal haar geen kwaad doen.–
Toch nu juist in deze dagen gebeurde het me evenwel dat me gevraagd werd om voor f. 20 een teekening of geschilderde schets te maken. Waar ik ook aan gevolg gegeven heb, doch daar ik veronderstelde en bij onderzoek die veronderstelling ook uitkwam dat Margo Begemann hier achter zat en ’t geld indirect me zou gegeven hebben, weigerde ik meest beslist de betaling doch niet de teekening, die ik gestuurd heb. Het is echter niet makkelijk om als men bar om geld verlegen is, het te weigeren.– Doch het ware een ezelsbruggetje geweest – dus – –
In plaats van ezelsbruggetjes – is er iets beters te doen? ik geloof het zeer zeker. ik wou voor U en voor me zelf en voor veel anderen dat we Mourets in den kunsthandel kregen die een uitgebreider, nieuw publiek dat kocht wisten te créeeren.
Ge zult zeggen, is b.v. Tersteeg geen Mouret. misschien is hij het après tout.
Maar wat daar ook van zij, er blijven nog nieuwe carrieres te maken, juist om reden dat het publiek dat schilderijen koopt nog kan vertiendubbeld worden en dit met den dag noodiger wordt.
Indien er eenige Mourets opstonden die anders kochten en verkochten dan volgens de oude sleur, best, dan komt er meer en meer werk aan den winkel.
Doch indien er geen Mourets komen – dan – zou de handel zich welligt gansch veranderen doordat de schilders zelf het vernieuwden en zelf zonder het oude intermediair permanente exposities begonnen. Ik wou gij wist en voeldet hoe jong ge nog zijt als ge U maar jong houdt en durft.
Als ge geen artist zijt in schilderen, wordt artist als handelaar, juist als Mouret.
Ik voor mij – in dagen als deze, als ik on ne peut plus vast zat – ik voel toch dat ik over een paar jaar nog met pleizier heel wat grootere verf- en andere rekeningen aandurf.– Ik wil druk werk hebben – geloof me – ik ben niet van plan me te vervelen – heel veel doen of creveeren.–